Wie is Jezus en waarom werd Hij Jezus?
 

Jezus "Het Woord"

In een poging een antwoord op deze vraag te geven zijn er al heel wat boeken geschreven. Allemaal geven ze op hun manier een beeld van de Persoon Jezus. Ook in deze korte bijbelstudie wordt onze blik op Hem gericht.

Wat we van Hem weten, weten we uit de bijbel. Alle boeken in de bijbel getuigen van Hem. Maar ook hoe Hij met ons omgaat, van paradijs tot paradijs. De bijbel laat ons een stukje tijd zien binnen de eeuwigheid.

God staat buiten de tijd, toch heeft Hij ervoor gekozen de wereld en alles wat daar in en op is te scheppen binnen tijdkaders. Dat klinkt misschien wat ingewikkeld, maar waar het mij om gaat is, dat het duidelijk is, dat we God niet vast kunnen leggen in ons driedimensionaal denken. Toch heeft God Zich doen kennen binnen dat driedimensionale denken. En vanuit die kennis, die dus maar zeer ten dele is, wil ik met je kijken naar de ‘historische’ Jezus.

Jezus is de Zoon van God. God de Vader heeft dat Zelf duidelijk gemaakt. (Lucas 3:22 en 9:35).

Voordat Jezus Zijn naam kreeg, bij Zijn geboorte te Bethlehem, werd Hij ‘het Woord’ genoemd.


Johannes 1:1-3,14

“1 In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. 2 Dit was in den beginne bij God. 3 Alle dingen zijn door het Woord geworden en zonder dit is geen ding geworden, dat geworden is....14 Het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van de eniggeborene des Vaders, vol van genade en waarheid.”

Alles wat geschapen is, is door de sprekende God: Het Woord, geschapen. En deze sprekende God is mens geworden en kreeg de naam: Jezus.
Dat Jezus de Schepper is was je misschien al bekend. Maar als dat niet zo is, wil je misschien nog wel wat meer ‘bewijs’. Laten we daarvoor nog twee gedeelten uit de bijbel lezen.


Kolossenzen 1:15-17

“15 Hij is het beeld van de onzichtbare God, de eerstgeborene der ganse schepping, 16 want in Hem zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en die op de aarde zijn, de zichtbare en de onzichtbare, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten; alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen; 17 en Hij is voor alles en alle dingen hebben hun bestaan in Hem;”


1 Korinthiërs 8:6

“6 voor ons nochtans is er maar een God, de Vader, uit wie alle dingen zijn en tot wie wij zijn, en een Here, Jezus Christus, door wie alle dingen zijn, en wij door Hem.”

Jezus is de Schepper. Als we dan naar het scheppingsverhaal kijken zien we, dat God elke keer spreekt en het is er. God is een sprekende God, daarom staat er in Johannes 1 dat Hij het Woord is.

De Hebreeuwse naam van God, zoals we die in Genesis 1 tegenkomen is Elohiem. Het Woord is dus Elohiem.
Maar ook het Hebreeuwse woord voor Here: JHWH (Jahweh of Jehova) is een naam van God de Schepper. Door de hele bijbel heen komen we die naam tegen. Elke keer als God Zich aan mensen vertoont of met hen spreekt is het de Here (JHWH).

Deze Almachtige, oneindig grote God heeft ervoor gekozen om mens te worden. Hij is Jezus geworden.
Dus wat we lezen in het Oude Testament aan uitspraken van God, zijn in feite uitspraken van Jezus.


Waarom moest de grote Koning van het heelal mens worden?

Al voordat er mensen geschapen werden is er iets gebeurd met verstrekkende gevolgen.
God had engelen geschapen waaronder Lucifer. Zonen Gods werden ze genoemd. (Job 2:1 en 38:7).
Deze Lucifer was een zeer hoog geplaatste engel. Volmaakt van gestalte, vol van wijsheid. God had hem een plaats gegeven op de heilige berg der goden. Onberispelijk was zijn wandel totdat....Totdat er onrecht in hem gevonden werd. Hij wilde gelijk zijn aan de Allerhoogste.

(Zie Ezechiël 28:11-19 en Jesaja 14:12-15. Lees in je eigen bijbel of druk op de knop hiernaast om deze bijbelgedeelten te lezen in een apart venster -->).

Deze Lucifer werd Gods grote tegenstander, diabolos, duivel.
God had hem aangesteld als machthebber. Heerser over de aarde. Dat was hem niet genoeg. Zijn koningschap werd hem ontnomen. De aarde werd woest en ledig. (Genesis 1:2).

God maakte een nieuw begin. Het Woord herschiep de aarde. Adam en Eva werden geschapen.
De grote Koning stelde Adam aan om de aarde te onderwerpen en te heersen over de vissen, de vogels en al het gedierte dat op de aarde kruipt. (Genesis 1:28).

Adam werd aangesteld als koning, maar moest God gehoorzamen. God wilde hem leren heersen, maar ook gehoorzamen. Daarom stelde Hij een gebod in. Door Adam de mogelijkheid te geven tegen Gods wil in te gaan zou zijn karakter gevormd worden. Een koning die de juiste keuzes weet te maken.
Toen kwam Gods tegenstander. Niet met eerlijke argumenten, maar met listige leugens. Adam bleek niet voldoende karakter te hebben. Daarmee leek er een eind te komen aan Gods plan om mensen tot zonen Gods te maken. Want de straf op zonde is de dood, voor eeuwig van God gescheiden, geen zoonschap en geen erfenis meer.


Adam was de door God aangestelde heerser. Hij gehoorzaamde God echter niet, maar gehoorzaamde in feite Gods tegenstander en zo werd hij diens slaaf. (2 Petrus 2:19). En zo werd Gods tegenstander op sluwe wijze weer heerser over de aarde. Adam, de eerste mens, had hem die macht overgegeven.
God legde zich daar niet bij neer:


Genesis 3:14-15

“14 Daarop zeide de Here God tot de slang: Omdat gij dit gedaan hebt, zijt gij vervloekt onder al het vee en onder al het gedierte des velds; op uw buik zult gij gaan en stof zult gij eten, zolang gij leeft. 15 En Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop vermorzelen en gij zult het de hiel vermorzelen.”

God kon noch de daden van Adam en Eva, noch die van zijn vroegere engel door de vingers zien. Beide moesten veroordeeld worden en de macht moest weer bij God komen.
Aangezien God een rechtvaardig God is maar ook de mensen lief heeft, moest Hij, als Koning en Rechter van het heelal, met een zowel Koninklijke als rechtvaardige oplossing komen om dit probleem, letterlijk, de wereld uit te helpen.
De straf die de mens moest dragen werd door Hem zelf, in Christus Jezus, gedragen. Tegelijkertijd zou Jezus, die het zaad van de vrouw is, de rebellenleider, dat is de duivel, onttronen.

God is Zijn macht nooit kwijt geweest. Dat blijkt uit vele bijbelgedeelten. Het hele verhaal met Israël is een groot getuigenis van zijn Koninklijke macht. Maar we lezen ook over een heidense koning die moest erkennen dat God het is die alle macht heeft:


Daniël 4:34, 35

“34 Maar na verloop van de gestelde tijd sloeg ik, Nebukadnessar, mijn ogen op naar de hemel, en mijn verstand keerde in mij terug. Toen prees ik de Allerhoogste en roemde en verheerlijkte ik de eeuwig Levende, omdat zijn heerschappij een eeuwige heerschappij is en zijn koningschap van geslacht tot geslacht. 35 Ja, alle bewoners der aarde worden als niets geacht; Hij doet naar zijn wil met het heer des hemels en de bewoners der aarde: en niemand is er, die zijn hand kan weerhouden of tot Hem kan zeggen: wat doet Gij?”

Aan de andere kant zien we ook, dat er steeds een enorme strijd gaande is in de onzienlijke wereld. Lees maar wat Daniël daar over vertelt in hoofdstuk 10. Grote strijd in de hemelse gewesten. Door satan aangestelde vorsten met hun legers strijden met door God aangestelde vorsten met hun legers.
Niet alleen toen, maar ook nu nog. Paulus zegt dat de gelovigen niet alleen te strijden hebben tegen vlees en bloed (mensen), maar tegen geestelijke machten (demonen), zelfs dus na het kruis.


Efeziërs 6:10-12

“10 Voorts, weest krachtig in de Here en in de sterkte zijner macht. 11 Doet de wapenrusting Gods aan, om te kunnen standhouden tegen de verleidingen des duivels; 12 want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten.“

Toen Jezus stierf was het wel D-day (decision day - dag van de beslissing), maar de vijand was er nog wel. Jezus heeft hem door zijn dood onttroont.


Hebreeën 2:14-15

“14 Daar nu de kinderen aan bloed en vlees deel hebben, heeft ook Hij op gelijke wijze daaraan deel gekregen, opdat Hij door zijn dood hem, die de macht over de dood had, de duivel, zou onttronen, 15 en allen zou bevrijden, die gedurende hun ganse leven door angst voor de dood tot slavernij gedoemd waren.”

De duivel is weliswaar onttroont, maar hij gaat nog wel als een briesende leeuw rond. Dit is iets waar we als christenen terdege rekening mee dienen te houden. Daarom hebben we ook een wapenrusting ter beschikking. (Efeziërs 6:10-18).

Gelukkig komt de tijd, dat de duivel gevangen genomen zal worden en voor duizend jaar opgesloten, waarna hij voor een korte tijd zal worden losgelaten. Ten slotte zal hij voor altijd onschadelijk worden gemaakt.
In die duizend jaar zal Jezus de heerschappij over de wereld op zich nemen. Hij zal Koning vanuit Jeruzalem zijn en wij -gelovigen- met Hem.


Terug naar het begin van deze pagina

Lucas 3:22 and 9:35

Lucas 3:22 "en dat er een stem kwam uit de hemel: Gij zijt mijn Zoon, de geliefde, in U heb Ik mijn welbehagen."

Lucas 9:35 "En er klonk een stem uit de wolk, die zeide: Deze is mijn Zoon, de uitverkorene, hoort naar Hem."

Job 2:1 en 38:7

Job 2:1 "op zekere dag kwamen de zonen Gods om zich voor de Here te stellen, en onder hen kwam ook de satan om zich voor de Here te stellen."

Job 38:7. "terwijl de morgensterren tezamen juichten, en al de zonen Gods jubelden?"

Genesis 1:2

"De aarde nu was woest en ledig, en duisternis lag op de vloed, en de Geest Gods zweefde over de wateren." (In de grondtekst staat er "werd")

Genesis 1:28

"En God zegende hen en God zeide tot hen: Weest vruchtbaar en wordt talrijk; vervult de aarde en onderwerpt haar, heerst over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over al het gedierte, dat op de aarde kruipt."

2 Petrus 2:19

“Vrijheid spiegelen zij hun voor, hoewel zij zelf slaven des verderfs zijn; immers, door wie men overmeesterd is, diens slaaf is men.”

Efeziërs 6:10-18

"10 Voorts, weest krachtig in de Here en in de sterkte zijner macht. 11 Doet de wapenrusting Gods aan, om te kunnen standhouden tegen de verleidingen des duivels; 12 want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten. 13 Neemt daarom de wapenrusting Gods, om weerstand te kunnen bieden in de boze dag en om, uw taak geheel vervuld hebbende, stand te houden. 14 Stelt u dan op, uw lendenen omgord met de waarheid, bekleed met het pantser der gerechtigheid, 15 de voeten geschoeid met de bereidvaardigheid van het evangelie des vredes; 16 neemt bij dit alles het schild des geloofs ter hand, waarmede gij al de brandende pijlen van de boze zult kunnen doven; 17 en neemt de helm des heils aan en het zwaard des Geestes, dat is het woord van God. 18 En bidt daarbij met aanhoudend bidden en smeken bij elke gelegenheid in de Geest, daartoe wakende met alle volharding en smeking voor alle heiligen;"