Het huis van Israël en het huis van Juda.
We hebben gezien dat het Koninkrijk werd weggenomen van de Joden.
Laten we een kleine excursie doen om daardoor sommige dingen wat beter te kunnen begrijpen.
Om te beginnen lezen we eerst een paar verzen uit Mattheüs.
Mattheüs 19:27-29
“27 Toen antwoordde Petrus en zei tegen Hem: Zie, wij hebben alles verlaten en zijn U gevolgd; wat zal dan ons deel zijn?
28 En Jezus zei tegen hen: Voorwaar, Ik zeg u dat u die Mij gevolgd bent, in de wedergeboorte, als de Zoon des mensen zal zitten op de troon van Zijn heerlijkheid, ook zult zitten op twaalf tronen en de twaalf stammen van Israël zult oordelen.
29 En al wie huizen of broers of zusters of vader of moeder of vrouw of kinderen of akkers zal verlaten hebben omwille van Mijn Naam, die zal honderdvoudig ontvangen en het eeuwige leven beërven.”
Jezus zei: "u die Mij gevolgd bent, zult in de wedergeboorte, als de Zoon des mensen zal zitten op de troon van Zijn heerlijkheid, ook zitten op twaalf tronen en de twaalf stammen van Israël zult oordelen."
Jezus zal zitten op de troon van zijn vader David, zoals we iets eerder gelezen hebben in Lucas 1.
Maar de discipelen zullen op twaalf tronen zitten om de twaalf stammen van Israël te richten.
- Wat is daar zo speciaal aan?
Er zijn toch twaalf stammen?
Oh.... waar zijn die twaalf stammen dan?
Ik kan je horen denken: zijn die twaalf stammen dan niet de Joden? Joden zijn toch Israëlieten?
Dat klopt. Joden zijn Israëlieten, maar....
- Zijn alle Israëlieten Joden?
Om dit duidelijker te zien:
- Zijn alle Groningers Nederlander?
Zijn alle Nederlanders Groninger?
Ik weet niet hoeveel je weet van het oude testament, maar waarschijnlijk weet je wel, dat de Israëlieten op een gegeven moment een koning wilden.
Wie was hun eerste koning?
Saul.
Hun tweede koning was?
David.
Hun derde koning was?
Salomo.
Wat gebeurde er toen?
Het machtige koninkrijk van Israël werd verdeeld in twee koninkrijken.
Hoe kwam dat?
Laten we daar eens wat over lezen.
We kunnen het vinden in 1 Koningen 11. Ik lees enkele verzen.
1 Koningen 11
6, 9-13, 26-32,
35-36
6 Zo deed Salomo wat slecht was in de ogen van de HEERE: hij volhardde er niet in de HEERE na te volgen, zoals zijn vader David…
9 Daarom werd de HEERE toornig op Salomo, omdat zijn hart van de HEERE, de God van Israël, Die hem tweemaal was verschenen, was afgeweken.
10 Hij had hem aangaande deze zaak geboden dat hij niet achter andere goden aan zou gaan, maar hij hield zich niet aan wat de HEERE geboden had.
11 Daarom zei de HEERE tegen Salomo: Omdat het bij u gebeurd is dat u Mijn verbond en verordeningen, die Ik u geboden heb, niet in acht hebt genomen, zal Ik het koninkrijk zeker van u losscheuren en het aan uw dienaar geven.
12 In uw dagen zal ik dat echter niet doen, omwille van uw vader David. Ik zal het uit de hand van uw zoon losscheuren.
13 Alleen, Ik zal niet het hele koninkrijk van u losscheuren: één stam zal Ik aan uw zoon geven, omwille van Mijn dienaar David en omwille van Jeruzalem, dat Ik verkozen heb…
26 Jerobeam, de zoon van Nebat, een Efrathiet uit Zereda, een dienaar van Salomo – de naam van zijn moeder was Zerua, een weduwe – kwam in opstand tegen de koning…
29 Het gebeurde in die tijd, toen Jerobeam uit Jeruzalem vertrok, dat de profeet Ahia uit Silo hem onderweg aantrof. Deze had zich in een nieuw kleed gehuld en zij beiden waren alleen in het open veld.
30 Toen pakte Ahia het nieuwe kleed dat hij aanhad, en scheurde het in twaalf stukken.
31 Hij zei tegen Jerobeam: Neem er tien stukken van voor uzelf. Want zo zegt de HEERE, de God van Israël: Zie, Ik ga het koninkrijk uit de hand van Salomo losscheuren en Ik zal u tien stammen geven.
32 Maar één stam [Benjamin] zal voor hem zijn, omwille van Mijn dienaar David en omwille van Jeruzalem, de stad die Ik uit alle stammen van Israël heb verkozen…
35 Maar uit de hand van zijn zoon zal Ik het koningschap nemen en Ik zal u daarvan tien stammen geven.
36 En aan zijn zoon zal Ik één stam geven, zodat Mijn dienaar David alle dagen een lamp voor Mijn aangezicht zal hebben in Jeruzalem, de stad die Ik voor Mij heb verkozen om Mijn Naam daar te vestigen.
Dus het huis van David zal nog steeds koning zijn over Juda, maar de 10 stammen, die afgescheurd zijn, zullen hun eigen koning krijgen.
Van die dag af aan zijn er twee koninkrijken in het land Israël. Eén wordt Israël genoemd, het andere Juda.
Je kunt dit allemaal uitgebreid lezen in de boeken van de Koningen en de Kronieken.
Israël wordt ook ‘het huis van Israël’ genoemd, of, ‘het huis van Jacob’, maar ook wel eens ‘Efraïm’, omdat Efraïm de leider was van de 10 stammen. (Er zijn meer redenen, maar die zijn nu niet zo belangrijk.) Ook wordt Israël wel eens ‘Samaria’ genoemd, naar hun hoofdstad.
In het tweede boek van de koningen, hoofdstuk 17, kunnen we lezen over de laatste koning over Israël en over Israëls verbanning naar Assyrië. Zij zijn nooit meer teruggekeerd.
Dat is geschiedenis, denk je.
Laten we eens zien wat de bijbel daar over zegt.
Ezechiël profeteerde zo’n 130 jaar nadat het huis van Israël was weggevoerd. God zei hem te profeteren over twee naties: Israël en Juda.
Ezechiël 37:16,
21-28
16 En u, mensenkind, neem een stuk hout voor uzelf en schrijf daarop: Voor Juda, en voor de Israëlieten, zijn metgezellen. Neem dan een ander stuk hout en schrijf daarop: Voor Jozef, het stuk hout van Efraïm, en van heel het huis van Israël, zijn metgezellen…..
21 En spreek tot hen: Zo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik ga de Israëlieten nemen uit de heidenvolken waarheen zij gegaan zijn. Ik zal hen van rondom bijeenbrengen en hen naar hun land brengen.
22 Ik zal hen tot één volk maken in het land, op de bergen van Israël. Zij zullen allen één Koning als koning hebben. Zij zullen niet langer als twee volken zijn, en niet langer nog in twee koninkrijken verdeeld zijn.
23 Dan zullen zij zich niet meer verontreinigen met hun stinkgoden en met hun afschuwelijke afgoden en met al hun overtredingen. Ik zal hen verlossen in al hun woongebieden, waar zij gezondigd hebben, en Ik zal hen reinigen. Dan zullen zij een volk voor Mij zijn en Ík zal een God voor hen zijn.
24 En Mijn Knecht David zal Koning over hen zijn. Voor hen allen zal er één Herder zijn. Zij zullen in Mijn bepalingen wandelen en Mijn verordeningen in acht nemen en die houden.
25 Zij zullen wonen in het land dat Ik aan Mijn knecht, aan Jakob, gegeven heb, waarin uw vaderen gewoond hebben. Zij zullen daarin wonen, zij met hun kinderen en hun kleinkinderen, tot in eeuwigheid, en Mijn Knecht David zal tot in eeuwigheid hun Vorst zijn.
26 Ik zal met hen een verbond van vrede sluiten. Het zal een eeuwig verbond met hen zijn, Ik zal hun een plaats geven en hen talrijk maken, en Ik zal Mijn heiligdom in hun midden zetten tot in eeuwigheid.
27 Mijn tabernakel zal bij hen zijn, Ik zal een God voor hen zijn en zíj zullen een volk voor Mij zijn.
Toen Ezechiël dit profeteerde, was het huis van Israël nog steeds in ballingschap en tot de dag van vandaag zijn zij nooit teruggekeerd.
Vers 25, Mijn Knecht David zal tot in eeuwigheid hun Vorst zijn.
Wie is die knecht David?
Dit is iets speciaals: David was de koning die geliefd was door God.
God beloofde David, zoals we net gelezen hebben in 1 Koningen, dat zijn troon voor altijd zou vaststaan.
David is een Hebreeuwse naam: Dawid, dat betekent: Mijn geliefde. Het is dus volkomen normaal en toegestaan om dat vers zo te lezen: en mijn geliefde dienstknecht zal voor altijd hun koning zijn. We lezen og eens uit Lucas 1 over Jezus.
Lucas 1:32Hij zal groot zijn en de Zoon van de Allerhoogste genoemd worden, en God, de Heere, zal Hem de troon van Zijn vader David geven,
Dit is één ding dat we moeten onthouden.
Het andere is, dat deze twee naties, die nog nooit verenigd zijn, verenigd zullen worden. Ik weet niet waar de 10 stammen zijn, maar ik ben er zeker van dat Gods boekhouding in orde is. Zij zullen terugkeren naar Israël. Hun zonden zullen vergeven en weggedaan worden en alle twaalf stammen zullen weer verenigd worden. Dit geeft een heel nieuw perspectief aan een heleboel bijbelverzen.
Als we het hebben over Israël, moeten we ons steeds weer herinneren dat er twaalf stammen zijn.
Benjamin en de halve stam van Levi gingen samen met de stam van Juda, later werden ze Joden genoemd.
De andere 10 stammen zijn nog steeds verdwenen. Verloren. Ze zijn ergens, alleen God weet waar.
Met wat bijbelstudie kunnen we enkele aanwijzingen vinden over die 10 stammen, maar dat is voor deze bijbelstudie niet relevant.
Over het ingaan in het Koninkrijk van God, is het goed om te beseffen: Voor mensen is dit onmogelijk, maar voor God zijn alle dingen mogelijk.
Samenvatting
Israël begon met één man, en nog wel iemand wiens kracht al gestorven was, zoals de bijbel ons dat vertelt: Abraham.
Zijn kleinzoon Jacob kreeg de naam Israël van God en ook kreeg hij twaalf zonen. Zij werden de de stamvaders van de twaalf stammen van Israël.
Later werden die twaalf stammen verdeeld in twee naties: Israël en Juda.
Eén van de twee naties: Israël, werd in ballingschap gevoerd naar Assyrië.
De andere natie, die de troon van het huis van David had, werd in ballingschap gevoerd naar Babylon.
Na 70 jaar zijn ze weer teruggekomen in het land Israël.
In het jaar 70 zijn ze de Joden weer verstrooid.
In 1948 kwamen ze weer in het land Israël.
De 10 stammen zullen nog terugkomen, zo hebben we net gelezen in Ezechiël.
De 10 stammen zullen weer naar Israël gebracht worden nadat Jezus terug gekomen is. Dan zal Hij op de troon van zijn vader David zitten.
Alle twaalf stammen zullen verenigd worden in het land Israël.
God zal hun zonden vergeven en Jezus zal hun koning zijn, en Hij zal op de troon van zijn vader David zitten.
Twee lijnen in de bijbel
Waarschijnlijk heb je gedacht, tijdens deze bijbelstudie, erg interessant, maar passen wij -christenen- ook nog ergens in het plaatje?
Een logische gedachte.
We moeten ons realiseren, dat God zijn plannen vrijwel altijd uitwerkt op twee manieren. Hij toont de mensen zijn plannen, dan worden die plannen letterlijk vervuld. Wij, als christenen, zien dat er ook vaak een geestelijke vervulling is. De andere kant op kan ook.
Een bekend voorbeeld is het Pascha. Het lam is geslacht, het bloed is op de deurposten aangebracht als een teken voor de verderfengel. De Israëlieten verlaten Egypte op weg naar het beloofde land.
In het nieuwe testament leren we, dat dit Pascha zijn werkelijke vervulling heeft in Jezus Christus. Hij stierf voor ons. Zijn bloed is aan de deurposten van ons hart gesmeerd zodat de doodsengel (van de tweede dood) aan ons voorbijgaat. We verlaten, geestelijk gezien, de wereld (Egypte) en zijn op weg naar het beloofde land. (Waar Jezus is).
We lezen ook over Adam, Jozef en David. Allemaal typen van Jezus. Schaduwen van de werkelijkheid.
Laten we een paar gedeelten lezen uit het nieuwe testament om te zien wat ik bedoel. Ze zijn slechts indirect verbonden aan ons zoeken naar het Koninkrijk van God, maar als we deze bijbelgedeelten begrijpen, kunnen we op een betere manier begrijpen wat voor ons, gelovigen, de betekenis van het Koninkrijk van God is.
Eerst bestuderen we het echt gebeurde verhaal van de uitstorting van de Heilige Geest op Pinksteren.
Op de laatste dag, de vijftigste, van het feest der weken waren 120 Joden bij elkaar in een bovenzaal.
Zij verwachtte op die dag de gave van God te krijgen, die Jezus hen had beloofd. (Handelingen 1:4 )
Handelingen 2:2-4
2 En plotseling kwam er uit de hemel een geluid als van een geweldige windvlaag en dat vervulde heel het huis waar zij zaten.
3 En aan hen werden tongen als van vuur gezien, die zich verdeelden, en het zat op ieder van hen.
4 En zij werden allen vervuld met de Heilige Geest en begonnen te spreken in andere talen, zoals de Geest hun gaf uit te spreken.
Dit was niet iets wat zomaar ergens in een achterkamertje gebeurde. Heel veel Joden hoorden het geluid, maar begrepen er niets van. Toen stond Petrus op en sprak tot hen:
Handelingen
2:16-21
16 Maar dit is wat gesproken is door de profeet Joël:
17 En het zal zijn in de laatste dagen, zegt God, dat Ik zal uitstorten van Mijn Geest op alle vlees; en uw zonen en uw dochters zullen profeteren, uw jongemannen zullen visioenen zien en uw ouderen zullen dromen dromen.
18 En ook op Mijn dienaren en op Mijn dienaressen zal Ik in die dagen van Mijn Geest uitstorten en zij zullen profeteren.
19 En Ik zal wonderen geven in de hemel boven en tekenen op de aarde beneden: bloed, vuur en rookwalm.
20 De zon zal veranderd worden in duisternis en de maan in bloed, voordat de grote en ontzagwekkende dag van de Heere komt.
21 En het zal zo zijn dat ieder die de Naam van de Heere zal aanroepen, zalig zal worden.
Petrus haalde, geleid door de Heilige Geest, een profetie van Joël aan en legde aan iedereen uit, dat dit het was wat Joël geprofeteerd had.
Maar..., als ik deze profetie goed lees, vraag ik mezelf af: heeft God zijn oorspronkelijke plan veranderd?
Is alles wat Hij, door de mond van Joël, verteld heeft over het moment van van uitstorting van zijn Geest, niet meer van toepassing?
Joël spreekt duidelijk dat God zijn Geest zal uitstorten op alle mensen. Laten we dat eens lezen:
Joel 2:28
28 Daarna zal het geschieden dat Ik Mijn Geest zal uitstorten op alle vlees: uw zonen en uw dochters zullen profeteren, uw ouderen zullen dromen dromen, uw jongemannen zullen visioenen zien.
Er staat toch duidelijk: Ik Mijn Geest zal uitstorten op alle vlees
Wanneer zal dat zijn volgens Joël?
Dat zal zijn nadat is uitgekomen wat geschreven is in
Joël 2.
Eerst zal er een groot en machtig leger komen.
Vers 1 vertelt ons, ‘‘laat alle inwoners van het land sidderen, want de dag van de HEERE komt, ja, is nabij!!"
Na de omschrijving van de legers, zegt de Here:
Joel 2:12,17-18, 23, 27
12 "Ook nu echter, spreekt de HEERE, bekeer u tot Mij met heel uw hart, namelijk met vasten, met geween en met rouwklacht."
Dan is er een oproep aan de Here:
17b "Ontzie Uw volk, HEERE, geef Uw erfelijk bezit niet over aan smaad,
zodat de heidenvolken over hen zouden heersen.
Waarom zouden ze onder de volken zeggen:
Waar is hun God?"
Belofte van de Geest
Joel 2:28
Daarna zal het geschieden dat Ik Mijn Geest zal uitstorten op alle vlees.
Dus, volgens Joël, zal God zijn Geest uitstorten na een grote oorlog, en nadat Hij de Leraar ter gerechtigheid heeft gegeven. Dan zal Israël nooit meer beschaamd hoeven te zijn. De Messias, Jezus, zal in het land Israël zijn.
Andere bijbelgedeelten bevestigen dat. (o.a. Ezechiël 37:27-28 en 39:22-29). Dit laatste vers zegt:
Ik zal Mijn aangezicht niet meer voor hen verbergen, wanneer Ik Mijn Geest over het huis van Israël heb uitgestort, spreekt de Heere HEERE.
Handelingen
2:19-20
Er is nog iets dat onze aandacht vraagt. Petrus haalde de profetie van Joël aan die spreekt over:
19 En Ik zal wonderen geven in de hemel boven en tekenen op de aarde beneden: bloed, vuur en rookwalm.
20 De zon zal veranderd worden in duisternis en de maan in bloed, voordat de grote en ontzagwekkende dag van de Heere komt.
Is dat niet vreemd?
We kunnen in het verhaal dat ons verteld wordt in Handelingen 2 niets vinden over dergelijke gebeurtenissen. Bovendien weten we, dat de dag des Heren nog moet komen.
Toch leidt de heilige Geest Petrus deze profetie aan te halen en vertelt deze profetie wat er gebeurde bij die 120 mensen in de bovenzaal.
Betekent dit dat we makkelijk alle profetieën, die voor Israël zijn, om kunnen bouwen, voor ons, christenen?
Nee, maar we kunnen er wel iets van leren hoe deze profetie is gebruikt.
Als we Handelingen 2 vergelijken met Joël 2, kunnen we zien, dat Joël spreekt over de tijd dat de Here Koning zal zijn in Israël. Hij is Israëls Messias en Hij zal zijn Geest uitstorten op alle Israëlieten nadat ze zich bekeerd hebben.
Het verhaal in Handelingen vertelt ons iets wat daar op lijkt. De heilige Geest wordt uitgestort op de gelovige, na zijn bekering en nadat hij de Heer als Koning in zijn hart aanvaard heeft.
Omdat Petrus de hele profetie van Joël aanhaalt, begrijpen we nu, dat wat er gebeurde op die Pinksterdag, een soort van voor-vervulling is. Het is niet een minder soort vervulling, maar een geestelijke. En wat gebeurde is echt! Dank God daarvoor!
Er is een ander bijbelgedeelte in het nieuwe testament, dat duidelijk laat zien, dat de nieuw Testamentische gelovige zegeningen heeft ontvangen die beloofd waren aan Israël. We hebben ze nog niet volledig ontvangen, maar dat zal op een zekere dag gebeuren.
Hebreeën 8:8-12
Zie, de dagen komen, spreekt de Heere, dat Ik met het huis van Israël en met het huis van Juda een nieuw verbond zal sluiten,
9 niet overeenkomstig het verbond dat Ik met hun vaderen gesloten heb, op de dag toen Ik hen bij de hand nam om hen uit het land Egypte uit te leiden. Want zij bleven niet in Mijn verbond en Ik heb geen acht meer op hen geslagen, zegt de Heere.
10 Want dit is het verbond dat Ik met het huis van Israël sluiten zal na die dagen, zegt de Heere: Ik zal Mijn wetten in hun verstand geven en Ik zal die in hun hart schrijven. Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn.
11 En zij zullen beslist niet ieder zijn naaste en ieder zijn broeder onderwijzen en zeggen: Ken de Heere. Want zij allen zullen Mij kennen, van klein tot groot onder hen.
12 Want Ik zal wat hun ongerechtigheden betreft genadig zijn en aan hun zonden en hun wetteloos gedrag beslist niet meer denken.
We kunnen de oorspronkelijk profetie vinden in Jeremia 31:31-34.
Alweer zien we een profetie, uitgesproken tot de Israëlieten, die gebruikt is om ons, christenen, een nieuw Testamentische waarheid te leren.
Als je de hoofdstukken 30 en 31 leest van Jeremia, zal je zien, dat het gaat om het herstel van Israël. Als de Messias (Jezus) Koning zal zijn in Israël, zal Hij een nieuw verbond sluiten met het huis van Israël en het huis van Juda.
Jeremia
31:33b-34
‘Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven en zal die in hun hart schrijven.’
De tekst die daarop volgt maakt het duidelijk, dat deze profetie bedoeld is voor de toekomst, zelfs vandaag.
....‘Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven en zal die in hun hart schrijven.’
34 Dan zullen zij niet meer eenieder zijn naaste en eenieder zijn broeder onderwijzen door te zeggen: Ken de HEERE, want zij zullen Mij allen kennen, vanaf hun kleinste tot hun grootste toe, spreekt de HEERE.
Het zal duidelijk zijn, dat niet iedereen de HEERE kent. Bijbelstudies zullen niet meer nodig zijn.
Wij, christenen, kunnen zeggen: God is onze Vader en we kunnen ook zeggen, dat we één volk zijn.
(zie 2 Korinthiërs 6:16 ).
We weten ook dat de Heer ons zegt: Ik zal Mijn wetten in hun hart geven en Ik zal die in hun verstand schrijven (zie ook Hebreeën 10:16 ).
Toch is dit maar een gedeeltelijke vervulling, net zoals de vervulling van de uitstorting van de heilige Geest, zoals die in Joël omschreven is.
Beide profetieën zijn bedoeld voor de laatste dagen, om meer precies te zijn: als de Heer terug komt.
Beide profetieën hebben een voorvervulling in de gelovige.
Beide zijn bedoeld voor hen, die Jezus Messias als Koning aannemen.
De Israëlieten, als Jezus terug komt, de christenen nu, in hun hart.
Er is nog een voorbeeld van voorvervulling. Ik noem het alleen maar, omdat je het wel zal begrijpen hoe dat zit als je er over nadenkt.
Het gaat over de wedergeboorte van alle dingen, als de discipelen zullen zitten op twaalf tronen om de 12 stammen van Israël te richten.
16 want nadat Hij gezegd had: Dit is het verbond, waarmede Ik Mij aan hen verbinden zal na die dagen, zegt de Here: Ik zal mijn wetten in hun harten leggen, en die ook in hun verstand schrijven,
Jezus spreekt daar over in Mattheüs 19:28.
Zoals je weet zijn gelovigen ook wedergeboren.
Jezus, Koning in ons wedergeboren hart, is een beetje verborgen voor de wereld.
Jezus, Koning op de troon in Jeruzalem bij de wedergeboorte van alle dingen, kan gezien worden door de hele wereld.
Samenvatting
De gelijkenissen leren ons: Jezus spreekt tot de Israëlieten.
Jezus sprak tot Joden, maar in de gelijkenissen sprak Hij over Israël. De twee naties: Juda en Israël. En niet alleen in de gelijkenissen sprak Jezus zo. Lees maar in Johannes:
"16 Ik heb nog andere schapen, die niet van deze schaapskooi zijn; ook die moet Ik binnenbrengen, en zij zullen Mijn stem horen en het zal worden één kudde en één Herder.
We hebben gezien, dat er vaak twee lijnen zijn in de bijbel. Er is een natuurlijke lijn en een geestelijke lijn. Het kan ook andersom gaan. Eerst een voor-vervulling of een profetie, later de werkelijk vervulling.
Een natuurlijk voorbeeld: Het volk van Israël dat uit Egypte trok, door de zee heenging en het manna at.
De geestelijke vervulling: wij, heidenen, worden gelovigen. We komen uit de wereld, zijn gedoopt en eten van het geestelijke voedsel, dat Jezus is. etc. (zie ook de teksten 1 Korinthiërs 10:1-6)
Een voor-vervulling voorbeeld: De uitstorting van de heilige Geest op Pinksteren op de gelovigen.
De vervulling van de oorspronkelijke profetie: De uitstorting van de heilige Geest op heel Israël in de toekomst.
Verlossing, redding, kwam naar de heidenen
Het is natuurlijk goed om te weten dat Jezus het in de gelijkenissen had over het volk Israël. En ook is het goed om te weten, dat er twee lijnen lopen in de bijbel: een lijn van natuurlijke vervulling en een lijn van geestelijke vervulling, soms ook andersom. Maar hoe zit het dan met ons, christenen? Hoe is de verhouding tussen ons en het volk van Israël?
Jezus was een Jood.
Hij wandelde temidden van Joden.
Hij sprak tegen Joden. De gelijkenissen ook.
Hij zei tegen de meerderheid van de Joden: Het koninkrijk zal van u worden weggenomen.
We hebben gezien, toen we het over enkele profetieën hadden, dat de Israëlieten vergeven zullen worden door God en dat Hij hun koning zal zijn. Dus het moet nu wel duidelijk zijn, dat het Koninkrijk van God erg veel met de Israëlieten te maken heeft.
Het was bedoeld voor hen, maar toen hebben ze Jezus als hun Messias en Koning verworpen en hebben ze zelfs de Zoon gedood. Door dit te doen, zijn zij, de natuurlijke takken van de edele olijfboom, weggebroken.
Wat nu?
Zijn ze zo gestruikeld dat ze wel vallen moesten?
We zullen zien, dat God zo niet is.
Romeinen 11
Romeinen 11:1-36
1 Ik zeg dan: Heeft God Zijn volk verstoten? Volstrekt niet! Ik ben immers ook een Israëliet, uit het nageslacht van Abraham, van de stam Benjamin.
2 God heeft Zijn volk, dat Hij van tevoren kende, niet verstoten. Of weet u niet wat de Schrift zegt in de geschiedenis van Elia, hoe hij God aanspreekt over Israël en zegt:
3 Heere, Uw profeten hebben zij gedood en Uw altaren afgebroken, en ik ben alleen overgebleven. Ook staan zij mij naar het leven.
4 Maar wat zegt het Goddelijk antwoord tegen hem? Ik heb voor Mijzelf nog zevenduizend mannen overgelaten, die de knie voor het beeld van Baäl niet gebogen hebben.
5 Zo is er dan ook in deze tegenwoordige tijd een overblijfsel ontstaan, overeenkomstig de verkiezing van de genade.
6 Maar als het door genade is, is het niet meer uit de werken, anders is genade geen genade meer. En als het uit de werken is, is het geen genade meer, anders is het werk geen werk meer.
7 Wat dan? Wat Israël zoekt, dat heeft het niet verkregen, maar het uitverkoren deel heeft het verkregen en de anderen zijn verhard,
8 zoals geschreven staat: God heeft hun een geest van diepe slaap gegeven, ogen om niet te zien en oren om niet te horen, tot op de dag van heden.
9 En David zegt: Laat hun tafel voor hen worden tot een strik, tot een valkuil, tot een struikelblok en tot vergelding.
10 Laat hun ogen verduisterd worden, zodat zij niet zien en maak hun rug voor altijd krom.
11 Ik zeg dan: Zijn zij soms gestruikeld met de bedoeling dat zij vallen zouden? Volstrekt niet! Door hun val echter is de zaligheid tot de heidenen gekomen om hen tot jaloersheid te verwekken.
12 Als dan hun val voor de wereld rijkdom betekent en hun verlies rijkdom voor de heidenen, hoeveel te meer hun volheid!
13 Want tegen u, de heidenen, zeg ik: Voor zover ik de apostel van de heidenen ben, maak ik mijn bediening heerlijk,
14 om daardoor zo mogelijk mijn verwanten wat betreft het vlees tot jaloersheid te verwekken en enigen uit hen te behouden.
15 Want als hun verwerping verzoening voor de wereld betekent, wat betekent dan hun aanneming anders dan leven uit de doden?
16 En als de eerstelingen heilig zijn, dan het deeg ook, en als de wortel heilig is, dan de takken ook.
17 Als nu enige van die takken afgerukt zijn, en u, die een wilde olijfboom bent, in hun plaats bent geënt en mede deel hebt gekregen aan de wortel en de vettigheid van de olijfboom,
18 beroem u dan niet tegenover de takken. En als u zich beroemt: U draagt de wortel niet, maar de wortel u.
19 U zult dan zeggen: De takken zijn afgerukt, opdat ik zou worden geënt.
20 Dat is waar. Door ongeloof zijn zij afgerukt en u staat door het geloof. Heb geen hoge dunk van uzelf, maar vrees.
21 Want als God de natuurlijke takken niet gespaard heeft, dan is het ook mogelijk dat Hij u niet spaart.
22 Zie dan de goedertierenheid en de strengheid van God: strengheid over hen die gevallen zijn, over u echter goedertierenheid, als u in de goedertierenheid blijft. Anders zult ook u afgehouwen worden.
23 En ook zij zullen, als zij niet in het ongeloof blijven, geënt worden, want God is machtig hen opnieuw te enten.
24 Want als u afgehouwen bent uit de olijfboom die van nature wild was, en tegen de natuur in op de tamme olijfboom geënt bent, hoeveel te meer zullen zij die natuurlijke takken zijn, geënt worden op hun eigen olijfboom.
25 Want ik wil niet, broeders, dat u geen weet hebt van dit geheimenis (opdat u niet wijs zou zijn in eigen oog), dat er voor een deel verharding over Israël is gekomen, totdat de volheid van de heidenen is binnengegaan.
26 En zo zal heel Israël zalig worden, zoals geschreven staat: De Verlosser zal uit Sion komen en zal de goddeloosheden afwenden van Jakob.
27 En dit is het verbond van Mij met hen, wanneer Ik hun zonden zal wegnemen.
28 Zij zijn weliswaar wat het Evangelie betreft vijanden vanwege u, maar wat de verkiezing betreft geliefden vanwege de vaderen.
29 Want de genadegaven en de roeping van God zijn onberouwelijk.
30 Zoals ook u immers voorheen God ongehoorzaam was, maar nu ontferming verkregen hebt door hun ongehoorzaamheid,
31 zo zijn ook zij nu ongehoorzaam geworden, opdat ook zij door de ontferming die u bewezen is, ontferming zouden verkrijgen.
32 Want God heeft hen allen in hun ongehoorzaamheid opgesloten om Zich over allen te ontfermen.
33 O, diepte van rijkdom, zowel van wijsheid als van kennis van God, hoe ondoorgrondelijk zijn Zijn oordelen en onnaspeurlijk Zijn wegen!
34 Want wie heeft de gedachten van de Heere gekend? Of wie is Zijn raadsman geweest?
35 Of wie heeft Hem eerst iets gegeven en het zal hem vergolden worden?
36 Want uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de heerlijkheid, tot in eeuwigheid. Amen.
Het deel van Israël, dat Jezus verwierp, is weggebroken.
Wij, heidenen, zijn nu geënt op de edele olijf.
Zij zijn weggebroken door hun ongeloof.
Wij staan door geloof.
Nu zijn we dus één met dat deel van Israël dat staat door geloof.
Voordat Jezus naar de aarde kwam waren wij niet aangenomen als zonen, wij hadden geen verbond met God. We moeten ons herinneren, dat ...
“11 …
u die voorheen heidenen was in het vlees en die onbesnedenen genoemd werd door hen die genoemd worden besnijdenis in het vlees, die met de hand gebeurt,
12 dat u in die tijd zonder Christus was, vervreemd van het burgerschap van Israël en vreemdelingen wat betreft de verbonden van de belofte. U had geen hoop en was zonder God in de wereld."
We moeten daar wat meer verzen over lezen:
Efeziërs 2:11-2212.... U had geen hoop en was zonder God in de wereld.
13 Maar nu, in Christus Jezus, bent u, die voorheen veraf was, door het bloed van Christus dichtbij gekomen.
14 Want Hij is onze vrede, Die beiden één gemaakt heeft. En door de tussenmuur, die scheiding maakte, af te breken,15 heeft Hij de vijandschap in Zijn vlees tenietgedaan, namelijk de wet van de geboden, die uit bepalingen bestond, opdat Hij die twee in Zichzelf tot één nieuwe mens zou scheppen en zo vrede zou maken,
16 en opdat Hij die beiden in één lichaam met God zou verzoenen door het kruis, waaraan Hij de vijandschap gedood heeft.
17 En bij Zijn komst heeft Hij door het Evangelie vrede verkondigd aan u die veraf was, en aan hen die dichtbij waren.
18 Want door Hem hebben wij beiden door één Geest de toegang tot de Vader.
19 Zo bent u dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers van de heiligen en huisgenoten van God,
20 gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus Zelf de hoeksteen is,
21 en op Wie het hele gebouw, goed samengevoegd, verrijst tot een heilige tempel in de Heere;
22 op Wie ook u mede gebouwd wordt tot een woning van God, in de Geest.
Nu delen we samen de saprijke wortel.
Die wortel is Jezus. (Openbaring 22:16)
Hoe zit het met de Israëlieten die leven als Jezus terug komt?
Paulus wil ons niet onwetend laten van dit geheimenis. Hij legt uit:
Romeinen 11:25-2625 Want ik wil niet, broeders, dat u geen weet hebt van dit geheimenis (opdat u niet wijs zou zijn in eigen oog), dat er voor een deel verharding over Israël is gekomen, totdat de volheid van de heidenen is binnengegaan.
26 En zo zal heel Israël zalig worden, zoals geschreven staat: De Verlosser zal uit Sion komen en zal de goddeloosheden afwenden van Jakob.
Waar zal de volheid der heidenen binnengaan?
Waar zullen wij, gelovigen uit de heidenen, binnengaan?
In het Koninkrijk van God!
Paulus schrijft aan de christenen in Derbe:
...dat wij door veel verdrukkingen in het Koninkrijk van God moeten ingaan.
Dan zal gebeuren wat Jesaja geprofeteerd heeft.
Jesaja 59:19-2119 Dan zullen zij de Naam van de HEERE vrezen vanwaar de zon ondergaat,
en Zijn heerlijkheid van waar de zon opkomt.
Als de vijand zal komen als een rivier,
zal de Geest van de HEERE de banier tegen hem oprichten.
20 En naar Sion zal een Verlosser komen
voor wie zich in Jakob van overtreding bekeren,
spreekt de HEERE.
21 Wat Mij betreft, dit is Mijn verbond met hen, zegt de HEERE: Mijn Geest, Die op U is, en Mijn woorden die Ik U in de mond gelegd heb, zullen uit Uw mond niet wijken, ook niet uit de mond van Uw nakomelingen, evenmin uit de mond van de nakomelingen van Uw nakomelingen, zegt de HEERE, van nu aan tot in eeuwigheid.
Dit is het begin van het Koninkrijk van God op aarde.
Als Jezus terug komt, zullen wij, gelovigen, daar ook bij zijn.
Allen, die deel hebben aan de eerste opstanding, zullen regeren met Jezus Christus (Messias) duizend jaar lang.
De twaalf discipelen zullen de twaalf stammen van Israël richten, die dan in het land Israël zullen wonen. Dit zijn de twee volken, die genoemd worden in Ezechiël 37:15-28.
Zij zullen niet langer ongelovigen zijn, want gans Israël zal behouden worden.
Samenvatting
We hebben gezien, dat het volk Israël centraal staat in de gelijkenissen over het Koninkrijk van God.
De gemeente komt niet voor in die gelijkenissen.
Toch is het niet zo dat de gemeente niet meetelt in het plan van God. De gemeente heeft juist een heel belangrijke plaats in dat plan. De gelovigen uit de heidenen zijn geënt op de edele olijfboom op de plaatsen waar Joden zijn weggebroken wegens hun ongeloof. Dat betekent niet dat God zijn volk verstoten heeft. Hij heeft de takken, die niet staan door hun geloof in Jezus (Messias) weggebroken, maar Hij is bij machte die weer te enten als de tijd daar rijp voor is. En dat is als de volheid van de heidenen het Koninkrijk van God binnengaat.
Allen die door hun geloof deel hebben aan die edele olijf en dus aan de wortel (Jezus), zullen samen met Jezus de erfenis in ontvangst mogen nemen. Zij zijn zonen van God en zullen koningen en priesters worden in het Koninkrijk van God.
Dat deel van Israël dat weggebroken is, zal, als Jezus terugkomt, Hem herkennen en erkennen als de gekruisigde. Zij zullen zich bekeren en zo zal gans Israël behouden worden.
De twaalf dicipelen zullen de twaalf stammen, 10 van Israël en 2 van Juda, richten.
En God zal zijn Geest uitstorten op alle Israëlieten.
Het volgende waar we het over gaan hebben is het 'Komende Koninkrijk van Vrede'
Dat doen we in deel 4
Dit is het einde van deel 3