Het Koninkrijk van God
Deel 5 van 5 van deze bijbelstudie

 

Het Evangelie van het Koninkrijk van God


Het is gebleken, dat wij niet worden niet genoemd in de gelijkenissen over het Koninkrijk. Ze zijn verteld aan de Joden.
Betekent dit, dat dit evangelie alleen voor de Joden is?
Jezus vertelt ons, dat het evangelie van het Koninkrijk gepredikt zal worden tot dat Jezus terug komt.


Mattheüs 24:14

14 En dit Evangelie van het Koninkrijk zal in heel de wereld gepredikt worden tot een getuigenis voor alle volken; en dan zal het einde komen.

Het is een getuigenis voor alle volken.
Handelingen laat ons zien, dat de apostelen het evangelie van het Koninkrijk van God ook verkondigden.
We lezen daar een paar verzen over:


Handelingen 8:12

"12 Maar toen zij Filippus geloofden, die het Evangelie van het Koninkrijk van God en van de Naam van Jezus Christus verkondigde, werden zij gedoopt, zowel mannen als vrouwen. "


Handelingen 14:22

"22 en zij versterkten de zielen van de discipelen, spoorden hen aan in het geloof te blijven en zeiden dat wij door veel verdrukkingen in het Koninkrijk van God moeten ingaan."


Handelingen 19:8

"8 En hij ging de synagoge binnen en sprak er vrijmoedig; drie maanden lang sprak hij met hen en probeerde hen te overtuigen van de zaken van het Koninkrijk van God."


Handelingen
20:24-25

"24 Maar ik maak mij nergens zorgen over, en ook acht ik mijn leven niet kostbaar voor mijzelf, opdat ik mijn loop met blijdschap mag volbrengen, evenals de bediening die ik van de Heere Jezus ontvangen heb om te getuigen van het Evangelie van Gods genade.
25 En nu, zie, ik weet dat u allen, bij wie ik rondgegaan ben en het Koninkrijk van God gepredikt heb, mijn gezicht niet meer zult zien."


Handelingen 28:23

"23 En nadat zij voor hem een dag vastgesteld hadden, kwamen er velen naar de plaats waar hij verbleef. Hij legde het Koninkrijk van God aan hen uit en getuigde ervan, en hij probeerde hen, van 's morgens vroeg tot de avond toe."


Handelingen
28: 30-31

"30 En Paulus bleef twee volle jaren in zijn eigen gehuurde woning, en ontving allen die naar hem toe kwamen.
31 Hij predikte het Koninkrijk van God en gaf onderwijs over de Heere Jezus Christus, met alle vrijmoedigheid, ongehinderd."

We zien dat de apostelen en met name Paulus het evangelie van het Koninkrijk van God met grote ijver predikten.

Als we er ook de context bij nemen zien we dat dit niet alleen aan de Joden was, maar ook aan de ‘heidenen’.
Als we het eerste en het laatste vers van deze reeks teksten nog eens lezen, zien we, dat Filippus en Paulus het goede nieuws van het Koninkrijk van God en van de naam van Jezus Christus predikten.
Als je goed leest, zie je dat er eigenlijk sprake is van twee evangeliën:
Het ene is het evangelie van het Koninkrijk van God en het ander is het evangelie van de naam van Jezus Christus.
Is daar dan verschil tussen?
Ik zal dit door een voorbeeld proberen duidelijk te maken.

Stel dat we in den Haag wonen, we kunnen dat zien als de aarde.
Veronderstel verder, dat we iets heel bijzonders horen over een stad aan de andere kant van Nederland, Arnhem.
laten we die plaats in dit voorbeeld zien als: Koninkrijk van God.
Het is zo bijzonder wat we gehoord hebben over die andere plaats, Arnhem, dat we daar ook graag naar toe zouden willen. Maar helaas dat zit er niet in, want een ‘vijand’ deed iets heel ergs waardoor er geen verbinding mogelijk is met Arnhem.
Plotseling komt er iemand die ons weer dat fantastische nieuws verteld over die andere plaats, Arnhem (het Koninkrijk van God). Wij maken gelijk duidelijk dat we er toch niet kunnen komen, want....
Dan verteld die boodschapper dat er nog meer goed nieuws is, die verwoeste weg is weer hersteld. We kunnen nu wel naar die andere plaats en deel krijgen aan al die fantastische dingen die we hadden gehoord. Er zit echter een maar aan het hele verhaal. Die weg is niet met het blote oog te zien, je moet geloven dat die er is en dan kan je hem ook gebruiken.
Dat is natuurlijk een geweldige boodschap. Dat is nog eens evangelie.
Het is het evangelie van de ‘Weg’.

Ik wil nog eens met nadruk stellen, dat het evangelie van het Koninkrijk van God een ander evangelie is dan het evangelie van de Naam van Jezus, Die de Weg is. Maar het zal duidelijk zijn, dat het alleen aannemen van het evangelie van het Koninkrijk van God niet genoeg is. We kunnen met dat evangelie niets beginnen als er geen manier is om dat Koninkrijk binnen te gaan.

God had, en heeft nog steeds, een plan voor deze wereld en voor de mensen van deze wereld.
Dat plan heeft alles te maken met het Koninkrijk dat Hij wil vestigen.
God geeft mensen de mogelijkheid zonen van Hem te worden. Hij wil hen de mogelijkheid geven erfgenamen te worden. Erfgenamen van het Koninkrijk.

Maar de mensen zondigden en de straf daarop was de dood.
God is een rechtvaardig God, en Hij houdt van ons. Daarom gaf Hij zichzelf aan het kruis.
Hij stierf in onze plaats.
Hij heropende daardoor de weg naar het Koninkrijk.
Hij werd zelf de Weg!



Gelijkenissen in Mattheüs 13

Er waren nog een paar gelijkenissen die we niet behandeld hadden.

  1. De gelijkenis van het mosterdzaadje.
  2. De gelijkenis van het zuurdeeg.
  3. De gelijkenis van de schat in de aarde.
  4. De gelijkenis van de parel van grote waarde.

Allemaal gelijkenissen zonder uitleg.
Dat maakt het niet makkelijk.
Maar laten we op ontdekkingstocht gaan en kijken hoever we komen.


De gelijkenis van het mosterdzaad.

Al deze gelijkenissen geven een beeld van iets dat gelijkt op het Koninkrijk van God.


Mattheüs
13: 31-32

31…”Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan een mosterdzaad, dat iemand nam en in zijn akker zaaide.
32 Dat is wel het kleinste van al de zaden, maar als het opgegroeid is, is het het grootste van de tuingewassen en het wordt een boom, zodat de vogels in de lucht een nest komen maken in zijn takken.”

Het mosterdzaad wordt gezaaid in de akker. Van die andere gelijkenissen hebben we geleerd dat met ‘akker’ de wereld bedoeld wordt.
Het is logisch om aan te nemen dat de Zaaier de Here Jezus is. Hij is de Zoon des mensen uit de vorige gelijkenis.
In die door Jezus uitgelegde gelijkenis, van het goede zaad en het onkruid, zijn de goede zaden de kinderen van het Koninkrijk.
Het lijkt dus logisch om het mosterdzaad te zien als de kinderen van het Koninkrijk.

Toen ik het woord ‘mosterdzaad’ zag moest ik denken aan ‘geloof’.


Mattheüs 17:20

“voorwaar, Ik zeg u: Als u een geloof had als een mosterdzaad, u zou tegen deze berg zeggen: Verplaats u van hier naar daar! En hij zou gaan, en niets zou voor u onmogelijk zijn.”

We hebben gezien dat het in de gelijkenissen om Israël gaat. ‘Geloof’ bracht me weer bij de aartsvader die gerechtvaardigd werd door zijn geloof. Abraham de aartsvader van het volk Israël.

Alles begon bij één man. Die ene man groeide uit tot een groot volk. Een grote boom.
Twaalf stammen die, zoals we gezien hebben, bijeenvergaard zullen worden door de Here Jezus als Hij terugkomt.

Dat mosterdzaad zal een grote boom worden.
Bomen worden in de bijbel vergeleken met koninkrijken.
We kunnen dat o.a. zien in Daniël 4. Het gaat hier om droom die Nebuchadnezzar kreeg en die door Daniël wordt uitgelegd.


Daniël 4:10-12

“10 De visioenen nu die mij op mijn bed voor ogen kwamen, waren deze:
Ik keek toe,
en zie, een boom,
midden op de aarde,
groot was zijn hoogte.
11 De boom werd groot en sterk,
zijn hoogte reikte tot de hemel
en hij was te zien tot aan het einde van heel de aarde.
12 Zijn loof was prachtig en zijn vruchten waren talrijk,
er zat voedsel aan voor allen.
Onder hem vonden de dieren van het veld schaduw
en de vogels in de lucht verbleven in zijn takken.
Alle vlees werd door hem gevoed.”

Deze droom heeft een grote gelijkenis met de gelijkenis van het mosterdzaad.
Maar als we de uitleg lezen dan zien we dat het hier gaat om het koningschap en koninkrijk van Nebuchadnezzar.


Daniël 4:20-22

20 De boom die u gezien hebt – hij was groot en sterk geworden, zijn hoogte reikte tot aan de hemel en hij was te zien over heel de aarde,
21 zijn loof was prachtig en zijn vruchten talrijk, er zat voedsel aan voor allen, de dieren van het veld verbleven eronder en de vogels in de lucht nestelden in zijn takken –
22 dat bent u, o koning, u die groot en sterk bent geworden. Want uw grootheid is zo toegenomen dat zij reikt tot de hemel, en uw heerschappij reikt tot het einde van de aarde.”

De boom die groeide uit het mosterdzaadje, is dus een beeld van het Koninkrijk van God.
Er zijn meer bijbelgedeelten waaruit blijkt dat bomen een beeld zijn van een koninkrijk.

‘Dat de vogels in de lucht een nest komen maken in zijn takken.’ Ik denk dat we veilig kunnen denken dat hier bedoeld wordt dat de volken van de wereld ook komen onder de heerschappij van Jezus.

Als ik over dit alles doordenk, dan vraag ik mij af over welk Koninkrijk Jezus het hier heeft.
Is het het duizendjarig vrederijk?
Of is het het Koninkrijk wat daarna komt? Het Koninkrijk wat er zal zijn op de nieuwe aarde?

Ik kwam daarop omdat ik, toen ik zocht naar de betekenis van die mosterdboom, ook teksten tegen kwam die over Abraham gingen. Ze stonden in Hebreeën 11.


Hebreeën
11:8-10

“8 Door het geloof is Abraham, toen hij geroepen werd, gehoorzaam geweest om weg te gaan naar de plaats die hij tot een erfdeel ontvangen zou. En hij is weggegaan zonder te weten waar hij komen zou.
9 Door het geloof is hij een inwoner geweest in het land van de belofte als in een vreemd land en heeft hij in tenten gewoond, met Izak en Jakob, die mede-erfgenamen waren van dezelfde belofte.
10 Want hij verwachtte de stad die fundamenten heeft, waarvan God de Bouwer en Ontwerper is.”

Abraham verwachtte niet het Koninkrijk van God op deze aarde, maar hij verwachtte de stad die zal neerdalen vanuit de hemel op de nieuwe aarde.

Openbaring
21:1-2

“1 En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, want de eerste hemel en de eerste aarde waren voorbijgegaan. En de zee was er niet meer.
2 En ik, Johannes, zag de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, neerdalen van God uit de hemel, gereedgemaakt als een bruid die voor haar man sierlijk gemaakt is.”

Het Koninkrijk waar wij vol verwachting naar uitkijken, het Koninkrijk wat gevestigd zal worden op deze aarde, is een voorloper van het Koninkrijk van God dat gevestigd zal worden op de nieuwe aarde.

Doordenkend kwam er een gedachte in me op zoals dat gebeurd als je zoekt naar het Koninkrijk van God.
Het drong tot me door dat er twee keer een Koninkrijk van God zal zijn.
Het eerste hier op deze aarde, het tweede later in een nieuwe hemel en op een nieuwe aarde.

Het is zoals Paulus het zegt:


1 Korinthe
15:45-46

“45 Zo staat er ook geschreven: De eerste mens Adam is geworden tot een levend wezen, de laatste Adam tot een levendmakende Geest. 46 Het geestelijke is echter niet eerst, maar het natuurlijke en daarna komt het geestelijke.”

Eerst is er een natuurlijk Koninkrijk, hier op de natuurlijke aarde. Daarna komt er een geestelijk Koninkrijk, op een nieuwe aarde.

Ook hier dus twee lijnen.
We hebben hiervoor al gezien dat God veel doet in twee lijnen. Israël als volk en de gelovige individueel.
Een natuurlijke lijn en een geestelijke lijn.
Een aards Koninkrijk en een hemels Koninkrijk.

De uitleg die ik hiervoor dacht te zien over het mosterdzaad, is een aardse uitleg.
Maar stel je voor dat Jezus het had over het hemelse Koninkrijk.
Hoe moet je dan deze gelijkenis zien?

Zou het kunnen zijn dat het mosterdzaad het werk van Jezus was en zal zijn in het duizendjarig rijk en dat dit hier op (in) de aarde geplant is en dat het groeit en boven de grond komt in de hemelse aarde en daar tot een grote boom wordt?

Allemaal mogelijk.
Zo blijf je zoeken naar het Koninkrijk van God.



De gelijkenis van het zuurdeeg.

Mattheüs 13:33

“Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan zuurdeeg, dat een vrouw nam en in drie maten meel verborg, totdat het helemaal doorzuurd was.”

Deze gelijkenis vond ik altijd een beetje vreemd.
Zuurdeeg is een beeld van zonde. En waarom drie maten meel?

Ook hier moest ik weer flink zoeken, en vooral bidden voor inzicht, hoe het Koninkrijk van God hier nu mee te vergelijken valt.

Zoals ik al zei, zuurdeeg is een beeld van zonde. Dat heb ik al uitgelegd in de studie over de Feesten van de Heere.
In de vorige gelijkenis, die over de tarwe en het onkruid, was er sprake van een vijandig mens die onkruid tussen de tarwe zaait.
Zou die vrouw hier te vergelijken zijn met die vijandige mens?
Ook het idee dat Jezus hier een vrouw noemt vind ik merkwaardig. Hij heeft het niet over zichzelf.
Het is een vrouw die blijkbaar iets te maken heeft met zonden.
Ik moest denken aan de vrouw Izebel die in Openbaring 2 genoemd wordt.
Maar ook aan de grote hoer in Openbaring 17.
Beide vrouwen zijn werktuigen in de hand van de duivel.
En het is de duivel die onkruid gezaaid heeft.

Het lijkt logisch om de betekenis van het zuurdeeg dat in het meel verborgen werd te vergelijken met het onkruid dat in de akker werd gezaaid.
Het meel moest helemaal doorzuurd worden.
Het onkruid moest groeien tot aan de oogst.

Waarom, vroeg ik mij af, werd het zuurdeeg in ‘drie maten meel’ verborgen?
Zou dat iets te maken kunnen hebben met de tijd die er ligt tussen de vertelling van deze gelijkenis en de tijd van de oogst in de voleinding van de wereld?
Twee duizend jaar tot het ‘aardse’ Koninkrijk van God en duizend jaar tot het uiteindelijke Koninkrijk van God in en op de nieuwe hemel en aarde. Samen drieduizend jaar.


De gelijkenis van de schat in de aarde.

Mattheüs 13:44

“44 Het Koninkrijk der hemelen is ook gelijk aan een schat, in de akker verborgen, die iemand vond en verborg; en van blijdschap daarover gaat hij heen en verkoopt alles wat hij heeft, en koopt die akker.”

Deze gelijkenis is wat minder moeilijk te begrijpen.
De schat in de akker is het Koninkrijk van God.
Die schat is nog niet openbaar voor iedereen, maar iemand vind hem en verbergt hem dan.
Omdat Hij die schat wil hebben verkoopt Hij alles wat Hij heeft en koopt die akker.
In de uitgelegde gelijkenis, van het tarwe en het onkruid, zagen we dat de akker de wereld was.

Die ‘iemand’ die de schat wilde kopen moet dan ook de Zoon des mensen’ zijn. Jezus Christus.

Jezus verliet de hemel en gaf dat allemaal op om Gods werk op aarde te doen.
Hij gaf zelfs Zijn leven om die ‘akker’ en allen die er op wonen los te kopen van de duivel.

Zo werd en wordt het mogelijk dat Gods Koninkrijk zichtbaar wordt als Jezus terugkomt om zijn akker in bezit te nemen. Dan zal Hij Gods Koninkrijk op aarde vestigen.
Na duizend jaar zal Hij alles overgeven aan God de Vader.
Dan zal het Koninkrijk van God tot in alle eeuwigheid er zijn op de nieuwe aarde.


De gelijkenis van de parel van grote waarde.

Mattheüs
13:45-46

“45 Ook is het Koninkrijk der hemelen gelijk aan een koopman die mooie parels zoekt.
46 Toen hij één parel van grote waarde gevonden had, ging hij heen en verkocht alles wat hij had, en hij kocht hem.”

Na al het zoeken naar Gods Koninkrijk wat we gedaan hebben is het niet meer zo moeilijk om deze gelijkenis te begrijpen.
In feite vertelt die gelijkenis hetzelfde verhaal als de voorgaande gelijkenis.

Het is niet zo moeilijk om te zien dat de koopman die mooie parels zoekt Dezelfde is als de zaaier van de tarwe.
En wat hij deed om die parel te kunnen kopen was hetzelfde als wat we net gezien hebben bij de gelijkenis van de schat in de akker.

Het hele verhaal in het kort

Denkend aan God, moeten we onszelf afvragen: Waarom was het nodig dat de grote Koning van het universum mens moest worden?

Voordat de mens werd geschapen gebeurde er iets met verstrekkende gevolgen.
God schiep engelen. Eén kreeg de naam Lucifer, Lichtdrager. Zonen van God werden zij genoemd (Job 2:1 and 38:7).
Deze Lucifer was een zeer hoog geplaatste engel. Hij was het beeld van perfectie, vol van wijsheid en van ongelooflijke schoonheid. Hij verbleef op de heilige berg van God. God heeft hem aangesteld als heerser over deze aarde.
Onberispelijk was hij totdat....
Totdat er ongerechtigheid in hem gevonden werd.
Hij zei: Ik zal mij aan de Allerhoogste gelijkstellen. (Ezechiël 28:11-19 en Jesaja 14:12-15).
Deze Lucifer werd Gods tegenstander, diabolos, de duivel.
Zijn koningschap werd van hem afgenomen.
De aarde werd woest en ledig. (Genesis 1:2).

God maakte een nieuw begin. Het Woord herschiep de aarde. Adam en Eva werden geschapen. De grote Koning stelde Adam aan als heerser over deze aarde. (Genesis1:28).
Adam was koning over de aarde, maar moest God gehoorzamen.
God wilde dat Adam heerste, maar ook zou leren te gehoorzamen, daarom gaf Hij Adam het gebod niet van de boom van goed en kwaad te eten.
God gaf Adam de mogelijkheid om ongehoorzaam te zijn. Door het nemen van de juiste beslissingen zou Adams karakter gevormd worden. Een koning, die de juiste beslissingen kan nemen.
Dan komt Gods tegenstander op de proppen. Niet met eerlijke argumenten, maar met sluwe leugens.
Adam had niet genoeg karakter.
Op dat moment zag het er naar uit, dat Gods plan getorpedeerd was, omdat de straf op zonde de dood was. Eeuwige dood. Gescheiden van God voor eeuwig. Geen zoonschap, geen erfenis.
Adam was door God aangesteld als heerser over de aarde, maar hij gehoorzaamde Gods tegenstander en was ongehoorzaam aan God.

Zo werd Adam een slaaf van satan. (2 Petrus 2:19 ). En satan werd op deze sluwe manier opnieuw de heerser over de aarde. Adam gaf hem die macht door de duivel te gehoorzamen.

God dacht toen niet, dat is nou ook jammer, nu moet ik weer helemaal opnieuw beginnen. Hij had al een ander plan. We kunnen in de bijbel lezen, dat Hij dit plan al had voordat wij geschapen werden.
God zei tegen de slang (satan), dat hij vervloekt was en:

Genesis 3:15

"Ik zal vijandschap teweegbrengen tussen u en de vrouw, en tussen uw nageslacht en haar Nageslacht; Dat zal u de kop vermorzelen, en u zult Het de hiel vermorzelen."

God kon het niet door de vingers zien wat Adam en Eva hadden gedaan, maar ook zijn voormalige engel niet. Beiden werden veroordeeld en de macht over de aarde moest weer terugkeren bij God.
Omdat God een rechtvaardig God is en bovendien de mensen lief had, moest Hij, als Koning en Rechter van het heelal, komen met een Koninklijke en rechtvaardige oplossing om zo dit probleem op te lossen.
De doodstraf die moest volgen op de zonde van Adam en Eva en op allen die daarna leefden, werd voltrokken aan het kruis van Golgotha, waar God zichzelf gaf in onze plaats, door zijn zoon Jezus.
Op datzelfde moment onttroonde Jezus, die nageslacht was van Eva, de duivel. En als Jezus terugkomt zal Hij het nageslacht van de duivel vermorzelen, de zoon des verderfs.

Maar voordat dit zal gebeuren, gebeurde er nog veel meer.
God riep Abram te gaan van Haran naar een ander land: Kanaän.


Genesis 12:1-3, 7

1 "De HEERE nu zei tegen Abram: Gaat u uit uw land, uit uw familiekring en uit het huis van uw vader, naar het land dat Ik u wijzen zal.
2 Ik zal u tot een groot volk maken, u zegenen en uw naam groot maken; en u zult tot een zegen zijn.
3 Ik zal zegenen wie u zegenen, en wie u vervloekt, zal Ik vervloeken; en in u zullen alle geslachten van de aardbodem gezegend worden.
...7 Toen verscheen de HEERE aan Abram en zei: Aan uw nageslacht zal Ik dit land geven. Toen bouwde hij daar een altaar voor de HEERE, Die hem verschenen was."

Het Nieuwe testament legt uit in Galaten 3:16 , dat dit zaad Jezus is.
Dus Abram werd Abraham en de vader van Isaak. Isaak werd de vader van Jacob.
Jacob werd de vader van twaalf zonen en een dochter.
Op een zekere nacht worstelt Jacob met God.


Genesis 32:22-30

22 "Diezelfde nacht stond hij op, nam zijn twee vrouwen, zijn twee slavinnen en zijn elf kinderen, en stak de doorwaadbare plaats van de Jabbok over.
23 Hij nam hen mee en liet hen de beek oversteken. Alles wat hij had, liet hij oversteken.
24 Maar Jakob bleef alleen achter, en een Man worstelde met hem, totdat de dageraad aanbrak.
25 En toen de Man zag dat Hij hem niet kon overwinnen, raakte Hij zijn heupgewricht aan, zodat het heupgewricht van Jakob ontwricht raakte toen Hij met hem worstelde.
26 En Hij zei: Laat Mij gaan, want de dageraad is aangebroken. Maar hij zei: Ik zal U niet laten gaan, tenzij U mij zegent.
27 En Hij zei tegen hem: Wat is uw naam? En hij antwoordde: Jakob.
28 Toen zei Hij: Uw naam zal voortaan niet meer Jakob luiden, maar Israël, want u hebt met God en met mensen gestreden, en hebt overwonnen.
29 Jakob vroeg daarop: Vertel mij toch Uw Naam. En Hij zei: Waarom vraagt u naar Mijn Naam? En Hij zegende hem daar.
30 En Jakob gaf die plaats de naam Pniël. Want, zei hij, ik heb God gezien van aangezicht tot aangezicht, en mijn leven is gered."

Toen kreeg Jacob zijn nieuwe naam Israël.
De twaalf zonen van Jacob werden de stamvaders van de twaalf stammen van Israël.
Later verhuisden ze naar Egypte. Eerst ging alles goed, maar na verloop van tijd werden ze verdrukt.
Mozes leidde het volk uit Egypte en door de woestijn.
Dit is echt gebeurd, maar wat er met hen gebeurde had ook een geestelijke betekenis voor ons, zoals Paulus ons uitlegt.


1 Korinthiërs
10:1-11

1 "En ik wil niet, broeders, dat u er geen weet van hebt dat onze vaderen allen onder de wolk waren en allen door de zee zijn gegaan,
2 en dat allen in Mozes gedoopt zijn in de wolk en in de zee,
3 en allen hetzelfde geestelijke voedsel gegeten hebben,
4 en allen dezelfde geestelijke drank gedronken hebben. Zij dronken namelijk uit een geestelijke rots, die hen volgde; en die rots was Christus.
5 Maar in de meesten van hen heeft God geen welgevallen gehad, want zij zijn neergeveld in de woestijn.
6 En deze dingen zijn gebeurd als voorbeelden voor ons, opdat wij niet zouden verlangen naar kwade dingen, zoals ook zij verlangd hebben.
7 En word geen afgodendienaars zoals sommigen van hen, zoals geschreven staat: Het volk ging zitten om te eten en te drinken en zij stonden op om te feesten.
8 En laten wij geen hoererij bedrijven, zoals sommigen van hen hoererij bedreven hebben, en op één dag vielen er drieëntwintigduizend.
9 En laten wij Christus niet verzoeken, zoals ook sommigen van hen Hem verzocht hebben en door de slangen omgekomen zijn.
10 En mor niet, zoals ook sommigen van hen gemord hebben en omgekomen zijn door de verderver.
11 Al deze dingen nu zijn hun overkomen als voorbeelden voor ons, en ze zijn beschreven tot waarschuwing voor ons, over wie het einde van de eeuwen gekomen is." 

Deze dingen gebeurden dus als een voorbeeld voor ons.
Het Oude testament is niet alleen geschiedenis. We kunnen er een heleboel van leren. Bovendien staan er heel veel profetieën in, korte termijn- en lange termijn profetieën.
Veel van die profetieën zijn nog niet vervuld. En omdat ze nog niet vervuld zijn, zijn ze ook erg interessant voor ons, dat wil zeggen, als we geïnteresseerd zijn in Gods plan met deze wereld en met de mensen.

Jozua was de hulp van Mozes. Jozua is een Hebreeuwse naam, Joshua. Het betekent: Jahwe is redding. Joshua is in het Grieks: Jezus.
Jozua was degene die de Israëlieten in het beloofde land bracht. Jozua is een type van Jezus.


Jozua 1:1-6

1 "Het gebeurde na de dood van Mozes, de dienaar van de HEERE, dat de HEERE tegen Jozua, de zoon van Nun, de dienaar van Mozes, zei:
2 Mijn dienaar Mozes is gestorven. Nu dan, sta op, steek deze Jordaan over, u en heel dit volk, naar het land dat Ik aan hen, de Israëlieten, ga geven.
3 Elke plaats die uw voetzool betreedt, heb Ik u gegeven, overeenkomstig wat Ik tot Mozes gesproken heb.
4 Van de woestijn en deze Libanon af tot aan de grote rivier, de rivier de Eufraat, heel het land van de Hethieten, en tot de Grote Zee, waar de zon ondergaat, zal uw gebied zijn.
5 Niemand zal tegenover u standhouden al de dagen van uw leven. Zoals Ik met Mozes geweest ben, zal Ik met u zijn. Ik zal u niet loslaten en u niet verlaten.
6 Wees sterk en moedig, want ú zult dit volk het land dat Ik hun vaderen gezworen heb hun te geven, in erfbezit laten nemen."

Na enige tijd verlangde het volk van Israël een koning, zo een als alle andere volken die hadden. Samuël was daar niet erg blij mee en hij bad tot God.


1 Samuël 8:6-8

"6 Toen zij zeiden: Geef ons een koning om ons leiding te geven, was dit woord kwalijk in de ogen van Samuel. En Samuel bad tot de HEERE.
7 Maar de HEERE zei tegen Samuel: Geef gehoor aan de stem van het volk in alles wat zij tegen u zeggen; want zij hebben ú niet verworpen, maar Míj hebben zij verworpen, dat Ik geen Koning over hen zou zijn.
8 Overeenkomstig alles wat zij Mij aangedaan hebben, vanaf de dag dat Ik hen uit Egypte geleid heb tot deze dag toe, door Mij te verlaten en andere goden te dienen, doen zij nu ook u aan."


1 Samuël 12:17-23

17 "Is het vandaag niet de tijd van de tarweoogst? Ik zal tot de HEERE roepen, en Hij zal donder en regen geven. Besef dan en zie, dat uw kwaad, dat u voor de ogen van de HEERE gedaan hebt, groot is, omdat u een koning voor u verlangd hebt.
18 Toen Samuel de HEERE aanriep, gaf de HEERE donder en regen op die dag. Daarom werd heel het volk zeer bevreesd voor de HEERE en voor Samuel.
19 En heel het volk zei tegen Samuel: Bid voor uw dienaren tot de HEERE, uw God, dat wij niet sterven; want boven al onze zonden hebben wij ook nog dit kwaad gedaan dat wij een koning voor ons verlangd hebben.
20 Toen zei Samuel tegen het volk: Wees niet bevreesd, u hebt al dit kwaad wel gedaan, maar wijk niet langer van achter de HEERE af, en dien de HEERE met uw hele hart.
21 Wijk niet af door de nietige afgoden na te volgen, die niet van nut zijn en niet kunnen redden, want zij zijn nietigheden.
22 Want de HEERE zal Zijn volk niet verlaten, omwille van Zijn grote Naam, omdat het de HEERE behaagd heeft u voor Hem tot een volk te maken.
23 En wat mij betreft, er is bij mij geen sprake van dat ik tegen de HEERE zou zondigen door op te houden voor u te bidden; maar ik zal u de goede en juiste weg leren."

....22 Want de HEERE zal Zijn volk niet verlaten, omwille van Zijn grote Naam, omdat het de HEERE behaagd heeft u voor Hem tot een volk te maken.

De Here was Koning over Israël, zij waren zijn volk. Zij verwierpen Hem en wilden een koning zoals alle andere volken hadden.

Hun eerste koning was Saul.
David was de tweede koning en een man waar God van hield. Zijn zoon Salomo was de volgende koning. God sprak tot hem.


1 Koningen 9:4-5

4 "En u, wanneer u voor Mijn aangezicht wandelt, zoals uw vader David met een volkomen hart en in oprechtheid gewandeld heeft, door te handelen overeenkomstig alles wat Ik u geboden heb, en u Mijn verordeningen en bepalingen in acht neemt,
5 dan zal Ik de troon van uw koningschap over Israël voor eeuwig bevestigen, zoals Ik met betrekking tot uw vader David gesproken heb: Het zal u niet ontbreken aan een man op de troon van Israël. "

We hebben net gelezen dat God David had beloofd, dat het David nimmer aan een man op de troon van David zou ontbreken.
Hoe tragisch is het, dat koning Salomo, aan wie God twee maal is verschenen, zondigde zo erg, dat God zijn koninkrijk van hem moest afscheuren.

Van die tijd af, waren er twee koninkrijken: Israël en Juda.
Later werd Israël in ballingschap gevoerd en is nooit meer teruggekeerd naar het land dat God hun gegeven had.
We hebben gezien dat God hen zal terugbrengen als Jezus terug komt. Zij zijn niet kwijt. Ze zullen berouw tonen, zich bekeren en God zal hen vergeven.

De Joden, tijdens Jezus’ dagen hier op aarde, waren de eerste groep van genodigden bij het koninklijke bruiloftsmaal. Zij wezen zijn uitnodiging af. Zij hebben Hem zelfs gedood. Het Koninkrijk van God is van hen weggenomen. Niet van hen allemaal, er is een overblijfsel dat door genade uitverkoren is.

Nadat Jezus stierf en opstond, heeft God vrijwel al Zijn handelen met Israël stopgezet.
Dit is een tijd van ongeveer 2000 jaar. Dit is de tijd waarin wij leven. Dit is de tijd waarin alle mensen, ook wel genoemd ‘heidenen’, gelovigen kunnen worden. Als het getal van de heidenen, die gelovigen worden, vol is en ingaat in het Koninkrijk der hemelen, zal God de profetieën die gaan over Israël en Juda vervullen.

Nadat de heilige stad Jeruzalem onder vuur komt te liggen, zullen alle Israëlieten naar het land Israël komen. Zij zijn de tweede groep die wordt uitgenodigd om naar de bruiloftszaal te komen. Zij zullen daar binnengaan.

Alle gelijkenissen, die spreken over het Koninkrijk van God, spreken over die tijd.
Die tijd, die ook wel het Millenium wordt genoemd, zal een tijd zijn van 1000 jaar zijn.
Jezus Christus zal dan vanaf de troon van zijn vader David regeren. En allen, die opgewekt zijn bij de eerste opstanding en alle gelovigen die veranderd zijn op datzelfde moment, zullen koningen zijn in dat Koninkrijk.

Maar voordat het zover is, zien we Jezus komen op een wolk.
Voordat Jezus was geboren, zei de engel Gabriël tegen Maria:


Lucas 1:32-33

32 "Hij zal groot zijn en de Zoon van de Allerhoogste genoemd worden, en God, de Heere, zal Hem de troon van Zijn vader David geven,
33 en Hij zal over het huis van Jakob Koning zijn tot in eeuwigheid en aan Zijn Koninkrijk zal geen einde komen."

Jezus vertelde iedereen het evangelie van het Koninkrijk van God.
Hij gebruikte gelijkenissen om de dingen die met het Koninkrijk te maken hadden, uit te leggen.
Toen was het voor de Joden, theoretisch, mogelijk om Jezus als Messias te accepteren.

Maar, zij deden dat niet,daarom verwierp God hen en kwam het heil tot de heidenen om daardoor Israël jaloers te maken. (Romeinen 11:11) Redding van de eeuwige dood.


Johannes 3:14-18

"14 En zoals Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, zo moet de Zoon des mensen verhoogd worden,
15 opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.
16 Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.
17 Want God heeft Zijn Zoon niet in de wereld gezonden opdat Hij de wereld zou veroordelen, maar opdat de wereld door Hem behouden zou worden.
18 Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar wie niet gelooft, is al veroordeeld, omdat hij niet geloofd heeft in de Naam van de eniggeboren Zoon van God."

Dit evangelie, van de naam van Jezus, moet gepredikt worden over de hele wereld. Maar als we het volledige verhaal willen vertellen van Gods prachtige plan, moeten we het evangelie van het Koninkrijk van God ook vertellen. Dan zullen de mensen begrijpen waarom Jezus naar deze wereld moest komen en daar moest sterven. Hij deed dat om het mogelijk te maken, dat Gods plan door kon gaan. God wil dat zijn zonen erfgenamen zullen zijn in zijn Koninkrijk. De enige manier om erfgenamen te worden is door Jezus Christus.

Dus, verlossing kwam tot ons, die de heidenen zijn. Wij zijn geënt op de edele olijf, die Israël is. (Romeinen 11:17-20). God wist dat van te voren, daarom schreef Paulus aan de Epheziërs.


Efeziërs 1:5

5 "In liefde heeft Hij ons tevoren ertoe bestemd als zonen van Hem te worden aangenomen door Jezus Christus, naar het welbehagen van zijn wil."


Efeziërs 3:6

Dat was een geheimenis tot Jezus stierf en opstond uit het graf. 6 "dit geheimenis, dat de heidenen mede-erfgenamen zijn, medeleden en medegenoten van de belofte in Christus Jezus door het evangelie."

Wij, die gelovigen werden, zijn zonen van God. God gaf ons Zijn Geest.


Efeziërs 1:13-14

13 "In Hem zijt ook gij, nadat gij het woord der waarheid, het evangelie uwer behoudenis, hebt gehoord; in Hem zijt gij, toen gij gelovig werd, ook verzegeld met de Heilige Geest der belofte,
14 die een onderpand is van onze erfenis, tot verlossing van het volk, dat Hij Zich verworven heeft, tot lof zijner heerlijkheid."


Romeinen 8:14-17

14 "Want allen, die door de Geest Gods geleid worden, zijn zonen Gods.
15 Want gij hebt niet ontvangen een geest van slavernij om opnieuw te vrezen, maar gij hebt ontvangen de Geest van het zoonschap, door welke wij roepen: Abba, Vader.
16 Die Geest getuigt met onze geest, dat wij kinderen Gods zijn.
17 Zijn wij nu kinderen, dan zijn wij ook erfgenamen: erfgenamen van God, en mede-erfgenamen van Christus; immers, indien wij delen in zijn lijden, is dat om ook te delen in zijn verheerlijking."

Het Koninkrijk van God zal gevestigd worden op de aarde.
Om het mogelijk te maken dit Koninkrijk te vestigen moest de heerser van deze wereld: satan, overwonnen worden.
Satan probeerde Jezus te verleiden om die macht op een makkelijke manier te verkrijgen:


Lucas 4:5-7

5 "En hij voerde Hem op een hoogte en toonde Hem al de koninkrijken der wereld in een ogenblik tijds.
6 En de duivel zeide tot Hem: U zal ik al deze macht geven en hun heerlijkheid, want zij is mij overgegeven, en ik geef haar wie ik wil.
7 Indien Gij mij dan aanbidt, zal zij geheel van U zijn."

Denk er aan, dat Adam zijn macht om te heersen had gegeven aan de duivel. Nu probeerde de duivel dat te verkrijgen wat hij altijd al wilde hebben: Meer te zijn dan God, aanbidding krijgen, daar gaat het hem om.
Jezus antwoorde alleen maar:

Lucas 4:8

8 ... "Er staat geschreven: Gij zult de Here uw God, aanbidden en Hem alleen dienen."

God had een beter plan.

1 Korinthiërs 2:8

8 "En geen van de beheersers dezer eeuw heeft van haar geweten, want indien zij van haar geweten hadden, zouden zij de Here der heerlijkheid niet gekruisigd hebben."

Toen Jezus stierf was het D-day (Decision-day), maar de vijand was er nog steeds. Jezus onttroonde de duivel, maar hij was nog niet gevangen genomen.


Hebrew 2:14-15

14 "Omdat nu die kinderen van vlees en bloed zijn, heeft Hij eveneens daaraan deel gehad om door de dood hem die de macht over de dood had – dat is de duivel – teniet te doen,
15 en allen te verlossen die door angst voor de dood gedurende heel hun leven aan slavernij onderworpen waren."

De duivel is onttroont, maar gaat nog steeds rond als een briesende leeuw.
Zowel in het oude- als in het nieuwe testament is het duidelijk, dat de machten der duisternis en de hemelse legers oorlog voeren. Als je meer wil weten lees dan Daniël 10.
Wij, christenen zijn daar ook bij betrokken. Wij zijn zonen van God en hebben zijn Geest, dus de duivel en zijn demonen zijn ook tegen ons. Daarom hebben wij de volle wapenrusting van God.

Paulus zegt:

Efeziërs 6:10-12

10 " Verder, mijn broeders, word gesterkt in de Heere en in de sterkte van Zijn macht.
11 Bekleed u met de hele wapenrusting van God, opdat u stand kunt houden tegen de listige verleidingen van de duivel.
12 Want wij hebben de strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers van de duisternis van dit tijdperk, tegen de geestelijke machten van het kwaad in de hemelse gewesten."

Wij kunnen standhouden tegen de duivel door de kracht van de Heilige Geest en het zwaard dat Jezus ook gebruikte tegen de duivel: het Woord van God, de bijbel.

Wij geloven, dat Jezus spoedig terugkomt.

2 Thessalonisenzen 2:1-4

1 "En wij vragen u dringend, broeders, met betrekking tot de komst van onze Heere Jezus Christus en onze vereniging met Hem,
2 dat u niet snel aan het wankelen wordt gebracht of verschrikt, niet door een uiting van de geest, niet door een woord, en ook niet door een brief die van ons afkomstig zou zijn, alsof de dag van Christus al aangebroken zou zijn.
3 Laat niemand u op enigerlei wijze misleiden. Want die dag komt niet, tenzij eerst de afval gekomen is en de mens van de wetteloosheid, de zoon van het verderf, geopenbaard is,
4 de tegenstander, die zich ook verheft boven al wat God genoemd of als God vereerd wordt, zodat hij als God in de tempel van God gaat zitten en zichzelf als God voordoet."

Voordat Jezus terugkomt, zal de zoon van de duivel -de wetteloze- zichzelf openbaren. Hij zal zich in Gods tempel zetten en verkondigen dat hij God is. Zo vader zo zoon.
Jezus zal hem doden door de adem van zijn mond en hij zal machteloos gemaakt worden door Jezus’ verschijning, als Hij komt.

Alle gestorven gelovigen in Jezus Christus zullen opgewekt worden en de gelovigen, die dan nog leven, zullen veranderd worden en wij zullen allemaal de Heer tegemoet gaan in de lucht.
Wat een geweldige tijd zal dat zijn.

Dan zal Jezus zitten op de troon en regeren over de aarde voor duizend jaar, samen met alle heiligen.
De duivel zal gebonden zijn voor duizend jaar. Na die duizend jaar zal hij voor korte tijd worden losgelaten, dan zal hij de naties verleiden.

Opnieuw zullen de volken komen naar Jeruzalem om te vechten. Zij zullen de stad, die God lief heeft, omsingelen.
Zij zullen niet slagen in hun opzet. De duivel zal gegooid worden in de brandende oven met sulpher. (Opb.20:7-10).

Daarna zal de grote witte troon zichtbaar worden.
Boeken zullen worden geopend en iedereen die geen deel had aan de eerste opstanding zal bij de tweede opstanding, aan het eind van die 1000 jaar worden opgewekt.
Zij zullen geoordeeld worden naar wat er geschreven is in de boeken, naar hun daden.
Diegenen die geleefd hebben volgens Gods wil zullen het eeuwige leven ingaan.
Om te begrijpen welke daden bedoeld worden moet je Mattheus 25:31-46 lezen.


1 Korinthiërs
15:24-28

Uiteindelijk zal Jezus zijn Koningschap aan God de Vader overdragen.
24 "Daarna komt het einde, wanneer Hij het koningschap aan God en de Vader heeft overgegeven, wanneer Hij alle heerschappij en alle macht en kracht heeft tenietgedaan.
25 Want Hij moet Koning zijn, totdat Hij alle vijanden onder Zijn voeten heeft gelegd.
26 De laatste vijand die tenietgedaan wordt, is de dood.
27 Immers, alle dingen heeft Hij aan Zijn voeten onderworpen. Wanneer Hij echter zegt dat aan Hem alle dingen onderworpen zijn, is het duidelijk dat Hij Die Zelf alles aan Hem onderworpen heeft, hiervan is uitgezonderd.
28 En wanneer alle dingen aan Hem onderworpen zijn, dan zal ook de Zoon Zelf Zich onderwerpen aan Hem Die alle dingen aan Hem onderworpen heeft, opdat God alles in allen zal zijn."

Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde zullen worden geschapen.
De heilige stad, het Nieuwe Jeruzalem, zal neerkomen van de hemel en God zal voor altijd bij de mensen wonen.

Het eeuwige Koninkrijk van God zal dan geregeerd worden vanuit het Nieuwe Jeruzalem. De stad met de paarlen poorten en de straten van goud.


Dit is het einde van de bijbelstudie over het Koninkrijk van God.


Job 2:1 en 38:7

"1 Op zekere dag kwamen de zonen Gods om zich voor de Here te stellen, en onder hen kwam ook de satan om zich voor de Here te stellen." (Job 2:1, NBG).
"7 terwijl de morgensterren tezamen juichten, en al de zonen Gods jubelden?" (Job 38:7)

Genesis 1:2

"2 De aarde nu was woest en ledig, en duisternis lag op de vloed, en de Geest Gods zweefde over de wateren."

2 Petrus 2:19

"19 Vrijheid spiegelen zij hun voor, hoewel zij zelf slaven des verderfs zijn; immers, door wie men overmeesterd is, diens slaaf is men."

Galaten 3:16

"16 Nu werden aan Abraham de beloften gedaan en aan zijn zaad. Hij zegt niet: en aan zijn zaden, in het meervoud, maar in het enkelvoud: en aan uw zaad, dat wil zeggen: aan Christus."

Romeinen 11:11

"11 Ik vraag dan: zij zijn toch niet zo gestruikeld, dat zij wel vallen moesten? Volstrekt niet! Door hun val is het heil tot de heidenen gekomen, om hen tot naijver op te wekken."