Het Koninkrijk van God
Deel 5 van 5 van deze bijbelstudie

 

Het Evangelie van het Koninkrijk van God


Het is gebleken, dat wij niet worden niet genoemd in de gelijkenissen over het Koninkrijk. Ze zijn verteld aan de Joden.
Betekent dit, dat dit evangelie alleen voor de Joden is?
Jezus vertelt ons, dat het evangelie van het Koninkrijk gepredikt zal worden tot dat Jezus terug komt.


Mattheüs 24:14

"14 En dit evangelie van het Koninkrijk zal in de gehele wereld gepredikt worden tot een getuigenis voor alle volken, en dan zal het einde gekomen zijn.

Het is een getuigenis voor alle volken.
Handelingen laat ons zien, dat de apostelen het evangelie van het Koninkrijk van God ook verkondigden.
We lezen daar een paar verzen over:

Handelingen 8:12

"12 Toen zij echter geloof schonken aan Filippus, die het evangelie van het Koninkrijk Gods én van de naam van Jezus Christus predikte, lieten zij zich dopen, zowel mannen als vrouwen."


Handelingen 14:22

"22 om de zielen der discipelen te versterken en hen te vermanen om te blijven bij het geloof, en dat wij door vele verdrukkingen het Koninkrijk Gods moeten binnengaan."


Handelingen 19:8

"8 En Paulus ging naar de synagoge en trad drie maanden lang vrijmoedig op, om hen door besprekingen te overtuigen aangaande het Koninkrijk Gods."


Handelingen
20:24-25

"24 Maar ik tel mijn leven niet en acht het niet kostbaar voor mijzelf, als ik slechts mijn loopbaan mag ten einde brengen en de bediening, die ik van de Here Jezus ontvangen heb om het evangelie der genade Gods te betuigen.
25 En nu, zie, ik weet, dat gij allen, onder wie ik rondgereisd heb met de prediking van het Koninkrijk, mijn aangezicht niet meer zien zult."


Handelingen 28:23

"23 En nadat zij een dag met hem hadden afgesproken, kwamen verscheidenen tot hem in zijn verblijf, wie hij met nadruk het Koninkrijk Gods voorstelde, pogende hen te overtuigen ten opzichte van Jezus, uit de wet van Mozes en de profeten, van de vroege morgen tot de avond toe."


Handelingen
28: 30-31

"30 En hij bleef de volle termijn van twee jaar in zijn eigen gehuurde woning, en ontving allen, die tot hem kwamen,
31 predikende het Koninkrijk Gods, en onderricht gevende aangaande de Here Jezus Christus met alle vrijmoedigheid, zonder enige belemmering.

Als we het eerste en het laatste vers van deze reeks teksten nog een lezen, zien we, dat Filippus en Paulus het goede nieuws van het Koninkrijk van God en van de naam van Jezus Christus predikten.
Als je goed leest, zie je dat er eigenlijk sprake is van twee evangeliën: Het ene is het evangelie van het Koninkrijk van God en het ander is het evangelie van de naam van Jezus Christus.
Is daar dan verschil tussen?
Ik zal dit door een voorbeeld proberen duidelijk te maken.

Stel dat we in den Haag wonen,we kunnen dat zien als de aarde. Veronderstel verder, dat we iets heel bijzonders horen over een stad aan de andere kant van Nederland, Arnhem, laten we die plaats in dit voorbeeld zien als: Koninkrijk van God.
Het is zo bijzonder wat we gehoord hebben over die andere plaats, Arnhem, dat we daar ook graag naar toe zouden willen. Maar helaas dat zit er niet in, want een ‘vijand’ deed iets heel ergs waardoor er geen verbinding mogelijk is met Arnhem.
Plotseling komt er iemand die ons weer dat fantastische nieuws verteld over die andere plaats, Arnhem (het Koninkrijk van God). Wij maken gelijk duidelijk dat we er toch niet kunnen komen, want.... Dan verteld die boodschapper dat er nog meer goed nieuws is, die verwoeste weg is weer hersteld. We kunnen nu wel naar die andere plaats en deel krijgen aan al die fantastische dingen die we hadden gehoord. Er zit echter een maar aan het hele verhaal. Die weg is niet met het blote oog te zien, je moet geloven dat die er is en dan kan je hem ook gebruiken.
Dat is natuurlijk een geweldige boodschap. Dat is nog eens evangelie.
Het is het evangelie van de ‘Weg’.

Ik wil nog eens met nadruk stellen, dat het evangelie van het Koninkrijk van God een ander evangelie is dan het evangelie van de Naam van Jezus, Die de Weg is. Maar het zal duidelijk zijn, dat het alleen aannemen van het evangelie van het Koninkrijk van God niet genoeg is. We kunnen met dat evangelie niets beginnen als er geen manier is om dat Koninkrijk binnen te gaan.

God had, en heeft nog steeds, een plan voor deze wereld en voor de mensen van deze wereld. Dat plan heeft alles te maken met het Koninkrijk dat Hij wil vestigen.
God geeft mensen de mogelijkheid zonen van Hem te worden. Hij wil hen de mogelijkheid geven erfgenamen te worden. Erfgenamen van het Koninkrijk.
Maar de mensen zondigden en de straf daarop was de dood.
God is een rechtvaardig God, en Hij houdt van ons. Daarom gaf Hij zichzelf aan het kruis. Hij stierf in onze plaats. Hij heropende daardoor de weg naar het Koninkrijk. Hij werd Zelf de Weg!


Het hele verhaal in het kort

Denkend aan God, moeten we onszelf afvragen: Waarom was het nodig dat de grote Koning van het universum mens moest worden?

Voordat de mens werd geschapen gebeurde er iets met verstrekkende gevolgen.
God schiep engelen. Eén kreeg de naam Lucifer, Lichtdrager. Zonen van God werden zij genoemd (Job 2:1 and 38:7).
Deze Lucifer was een zeer hoog geplaatste engel. Hij was het beeld van perfectie, vol van wijsheid en van ongelooflijke schoonheid. Hij verbleef op de heilige berg van God. God heeft hem aangesteld als heerser over deze aarde.
Onberispelijk was hij totdat....
Totdat er ongerechtigheid in hem gevonden werd.
Hij zei: Ik zal mij aan de Allerhoogste gelijkstellen. (Ezechiël 28:11-19 en Jesaja 14:12-15).
Deze Lucifer werd Gods tegenstander, diabolos, de duivel.
Zijn koningschap werd van hem afgenomen.
De aarde werd woest en ledig. (Genesis 1:2).

God maakte een nieuw begin. Het Woord herschiep de aarde. Adam en Eva werden geschapen. De grote Koning stelde Adam aan als heerser over deze aarde. (Genesis1:28).
Adam was koning over de aarde, maar moest God gehoorzamen.
God wilde dat Adam heerste, maar ook zou leren te gehoorzamen, daarom gaf Hij Adam het gebod niet van de boom van goed en kwaad te eten.
God gaf Adam de mogelijkheid om ongehoorzaam te zijn. Door het nemen van de juiste beslissingen zou Adams karakter gevormd worden. Een koning, die de juiste beslissingen kan nemen.
Dan komt Gods tegenstander op de proppen. Niet met eerlijke argumenten, maar met sluwe leugens.
Adam had niet genoeg karakter.
Op dat moment zag het er naar uit, dat Gods plan getorpedeerd was, omdat de straf op zonde de dood was. Eeuwige dood. Gescheiden van God voor eeuwig. Geen zoonschap, geen erfenis.
Adam was door God aangesteld als heerser over de aarde, maar hij gehoorzaamde Gods tegenstander en was ongehoorzaam aan God.

Zo werd Adam een slaaf van satan. (2 Petrus 2:19 ). En satan werd op deze sluwe manier opnieuw de heerser over de aarde. Adam gaf hem die macht door de duivel te gehoorzamen.

God dacht toen niet, dat is nou ook jammer, nu moet ik weer helemaal opnieuw beginnen. Hij had al een ander plan. We kunnen in de bijbel lezen, dat Hij dit plan al had voordat wij geschapen werden.
God zei tegen de slang (satan), dat hij vervloekt was en:

Genesis 3:15

En Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop vermorzelen en gij zult het de hiel vermorzelen.

God kon het niet door de vingers zien wat Adam en Eva hadden gedaan, maar ook zijn voormalige engel niet. Beiden werden veroordeeld en de macht over de aarde moest weer terugkeren bij God.
Omdat God een rechtvaardig God is en bovendien de mensen lief had, moest Hij komen, als Koning en Rechter van het heelal, met een Koninklijke en rechtvaardige oplossing om zo dit probleem op te lossen.
De doodstraf die moest volgen op de zonde van Adam en Eva en op allen die daarna leefden, werd voltrokken aan het kruis van Golgotha, waar God zichzelf gaf in onze plaats, door zijn zoon Jezus.
Op datzelfde moment onttroonde Jezus, die nageslacht was van Eva, de duivel. En als Jezus terugkomt zal Hij het nageslacht van de duivel vermorzelen, de zoon des verderfs.

Maar voordat dit zal gebeuren, gebeurde er nog veel meer.
God riep Abram te gaan van Haran naar een ander land: Kanaän.


Genesis 12:1-3, 7

1 De Here nu zeide tot Abram: Ga uit uw land en uit uw maagschap en uit uws vaders huis naar het land, dat Ik u wijzen zal;
2 Ik zal u tot een groot volk maken, en u zegenen, en uw naam groot maken, en gij zult tot een zegen zijn.
3 Ik zal zegenen wie u zegenen, en wie u vervloekt zal Ik vervloeken, en met u zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden.
...7 Toen verscheen de Here aan Abram en zeide: Aan uw nageslacht zal Ik dit land geven. En hij bouwde daar een altaar voor de Here, die hem verschenen was.

Het Nieuwe testament legt uit in Galaten 3:16 , dat dit zaad Jezus is.
Dus Abram werd Abraham en de vader van Isaak. Isaak werd de vader van Jacob.
Jacob werd de vader van twaalf zonen en een dochter.
Op een zekere nacht worstelt Jacob met God.


Genesis 32:22-30

22 Toen stond hij in die nacht op, nam zijn beide vrouwen, zijn beide slavinnen en zijn elf zonen, en trok de doorwaadbare plaats van de Jabbok over; 23 hij nam hen en deed hen de beek overtrekken, en hij bracht alles wat hij had naar de overzijde.
24 Zo bleef Jakob alleen achter. En een man worstelde met hem, totdat de dag aanbrak.
25 Toen deze zag, dat hij hem niet overmocht, sloeg hij hem op zijn heupgewricht, zodat Jakobs heupgewricht ontwricht werd, terwijl hij met hem worstelde.
26 Toen zeide hij: Laat mij gaan, want de dageraad is gekomen. Maar hij zeide: Ik laat u niet gaan, tenzij gij mij zegent.
27 Daarop zeide hij tot hem: Hoe is uw naam? En hij zeide: Jakob.
28 Toen zeide hij: Uw naam zal niet meer Jakob luiden, maar Israël, want gij hebt gestreden met God en mensen, en gij hebt overmocht.
29 Daarop vroeg Jakob: Zeg mij toch uw naam. Maar hij antwoordde: Waarom vraagt gij toch naar mijn naam? En hij zegende hem daar.
30 En Jakob noemde de plaats Pniël, want zeide hij ik heb God gezien van aangezicht tot aangezicht en mijn leven is behouden gebleven.

Toen kreeg Jacob zijn nieuwe naam Israël.
De twaalf zonen van Jacob werden de stamvaders van de twaalf stammen van Israël.
Later verhuisden ze naar Egypte. Eerst ging alles goed, maar na verloop van tijd werden ze verdrukt.
Mozes leidde het volk uit Egypte en door de woestijn.
Dit is echt gebeurd, maar wat er met hen gebeurde had ook een geestelijke betekenis voor ons, zoals Paulus ons uitlegt.


1 Korinthiërs
10:1-11

1 Want ik stel er prijs op, broeders, dat gij weet, dat onze vaderen allen onder de wolk waren, allen door de zee heengingen,
2 allen zich in Mozes lieten dopen in de wolk en in de zee,
3 allen hetzelfde geestelijke voedsel aten,
4 en allen dezelfde geestelijke drank dronken, want zij dronken uit een geestelijke rots, welke met hen medeging, en die rots was de Christus.
5 En toch heeft God in het merendeel van hen geen welgevallen gehad, want zij werden neergeveld in de woestijn.
6 Deze gebeurtenissen zijn ons ten voorbeeld geschied, opdat wij geen lust tot het kwade zouden hebben, zoals zij die hadden.
7 Wordt ook geen afgodendienaars zoals sommigen van hen, gelijk geschreven staat: Het volk zette zich neder om te eten en te drinken, en zij stonden op om te dansen.
8 En laten wij geen hoererij plegen, zoals sommigen van hen deden, en er vielen op een dag drieentwintigduizend.
9 En laten wij de Here niet verzoeken, zoals sommigen van hen deden, en zij kwamen om door de slangen.
10 En mort niet, zoals sommigen van hen deden, en zij kwamen om door de verderfengel.
11 Dit is hun overkomen tot een voorbeeld voor ons en het is opgetekend ter waarschuwing voor ons, over wie het einde der eeuwen gekomen is.

Deze dingen gebeurden dus als een voorbeeld voor ons.
Het Oude testament is niet alleen geschiedenis. We kunnen er een heleboel van leren. Bovendien staan er heel veel profetieën in, korte termijn- en lange termijn profetieën.
Veel van die profetieën zijn nog niet vervuld. En omdat ze nog niet vervuld zijn, zijn ze ook erg interessant voor ons, dat wil zeggen, als we geïnteresseerd zijn in Gods plan met deze wereld en met de mensen.

Jozua was de hulp van Mozes. Jozua is een Hebreeuwse naam, Joshua. Het betekent: Jahwe is redding. Joshua is in het Grieks: Jezus.
Jozua was degene die de Israëlieten in het beloofde land bracht. Jozua is een type van Jezus.


Jozua 1:1-6

1 Het geschiedde na de dood van Mozes, de knecht des Heren, dat de Here tot Jozua, de zoon van Nun, de dienaar van Mozes, zeide:
2 Mijn knecht Mozes is gestorven; welnu, maak u gereed, trek over de Jordaan hier, gij en dit gehele volk, naar het land, dat Ik hun, de Israëlieten, geven zal.
3 Elke plaats die uw voetzool betreden zal, geef Ik u lieden, zoals Ik tot Mozes gesproken heb.
4 Van de woestijn en de Libanon ginds tot aan de grote rivier, de rivier de Eufraat, het gehele land der Hethieten, en tot aan de Grote Zee in het westen zal uw gebied zijn.
5 Niemand zal voor u standhouden al de dagen van uw leven; zoals Ik met Mozes geweest ben, zal Ik met u zijn; Ik zal u niet begeven en u niet verlaten.
6 Wees sterk en moedig, want gij zult dit volk het land doen beërven, dat Ik hun vaderen gezworen heb hun te zullen geven.

Na enige tijd verlangde het volk van Israël een koning, zo een als alle andere volken die hadden. Samuël was daar niet erg blij mee en hij bad tot God.


1 Samuël 8:6-8

6 Toen zij zeiden: Geef ons een koning om ons te richten, mishaagde dat aan Samuël, en hij bad tot de Here.
7 De Here zeide tot Samuël: Luister naar het volk, in alles wat zij tot u zeggen, want niet u hebben zij verworpen, maar Mij hebben zij verworpen, dat Ik geen koning over hen zou zijn.
8 Juist zoals zij gedaan hebben van de dag af, toen Ik hen uit Egypte leidde, tot op de huidige dag, dat zij Mij hebben verlaten en andere goden gediend, zo doen zij nu ook tegen u.


1 Samuël 12:17-23

17 Is het nu niet de tijd van de tarweoogst? Ik zal tot de Here roepen, dat Hij donderslagen en regen geve. Weet dan en ziet, dat het kwaad groot is, dat gij in de ogen des Heren gedaan hebt door voor u een koning te vragen.
18 Toen riep Samuël tot de Here, en de Here gaf op die dag donderslagen en regen, zodat het gehele volk zeer bevreesd werd voor de Here en voor Samuël,
19 en het gehele volk zeide tot Samuël: Bid voor uw knechten tot de Here, uw God, opdat wij niet sterven, want aan al onze zonden hebben wij nog kwaad toegevoegd door voor ons een koning te vragen.
20 En Samuël zeide tot het volk: Vreest niet; wel hebt gij al dit kwaad bedreven, maar wijkt niet langer van de Here af, dient de Here met uw ganse hart.
21 Gij zult niet afwijken achter de ijdelheden, die baten noch redden kunnen; slechts ijdelheid zijn zij.
22 Want de Here zal zijn volk niet verstoten, om der wille van zijn grote naam. De Here heeft immers verkozen u tot zijn volk te maken.
23 Wat mij betreft, het zij verre van mij, dat ik tegen de Here zou zondigen door op te houden voor u te bidden; ik zal u de goede en rechte weg leren.

....22 Want de Here zal zijn volk niet verstoten, om der wille van zijn grote naam. De Here heeft immers verkozen u tot zijn volk te maken.

De Here was Koning over Israël, zij waren zijn volk. Zij verwierpen Hem en wilden een koning zoals alle andere volken hadden.

Hun eerste koning was Saul.
David was de tweede koning en een man waar God van hield. Zijn zoon Salomo was de volgende koning. God sprak tot hem.


1 Koningen 9:4-5

4 Wat u aangaat, indien gij voor mijn aangezicht wandelt zoals uw vader David in volkomenheid van hart en in oprechtheid gewandeld heeft, en doet naar alles wat Ik u geboden heb, als gij mijn inzettingen en verordeningen in acht neemt,
5 dan zal Ik uw koningstroon over Israël voor altijd bevestigen, zoals Ik tot uw vader David gesproken heb: nimmer zal u een man ontbreken op de troon van Israël.

We hebben net gelezen dat God David had beloofd, dat het David nimmer aan een man op de troon van David zou ontbreken.
Hoe tragisch is het, dat koning Salomo, aan wie God twee maal is verschenen, zondigde zo erg, dat God zijn koninkrijk van hem moest afscheuren.
We hebben dit onderwerp kort bestudeerd.

Van die tijd af, waren er twee koninkrijken: Israël en Juda.
Later werd Israël in ballingschap gevoerd en is nooit meer teruggekeerd naar het land dat God hun gegeven had.
We hebben gezien dat God hen zal terugbrengen als Jezus terug komt. Zij zijn niet kwijt. Ze zullen berouw tonen, zich bekeren en God zal hen vergeven.
De Joden, tijdens Jezus’ dagen hier op aarde, waren de eerste groep van genodigden bij het koninklijke bruiloftsmaal. Zij wezen zijn uitnodiging af. Zij hebben Hem zelfs gedood. Het Koninkrijk van God is van hen weggenomen. Niet van hen allemaal, er is een overblijfsel dat door genade uitverkoren is.

Nadat Jezus stierf en opstond, heeft God vrijwel al Zijn handelen met Israël stopgezet.
Dit is een tijd van ongeveer 2000 jaar. Dit is de tijd waarin wij leven. Dit is de tijd waarin alle mensen, ook wel genoemd ‘heidenen’, gelovigen kunnen worden. Als het getal van de heidenen, die gelovigen worden, vol is en ingaat in het Koninkrijk der hemelen, zal God de profetieën die gaan over Israël en Juda vervullen.
Nadat de heilige stad Jeruzalem onder vuur komt te liggen, zullen alle Israëlieten naar het land Israël komen. Zij zijn de tweede groep die wordt uitgenodigd om naar de bruiloftszaal te komen. Zij zullen daar binnengaan.

Alle gelijkenissen, die spreken over het Koninkrijk van God, spreken over die tijd.
Die tijd, die ook wel het Millenium wordt genoemd, zal een tijd zijn van 1000 jaar vrede. Jezus Christus zal dan vanaf de troon van zijn vader David regeren. En allen, die opgewekt zijn bij de eerste opstanding en alle gelovigen die veranderd zijn op datzelfde moment, zullen koningen zijn in dat Koninkrijk.

Maar voordat het zover is, zien we Jezus komen op een wolk.
Voordat Jezus was geboren, zei de engel Gabriël tegen Maria:
32 Deze zal groot zijn en Zoon des Allerhoogsten genoemd worden, en de Here God zal Hem de troon van zijn vader David geven,
33 en Hij zal als koning over het huis van Jakob heersen tot in eeuwigheid, en zijn koningschap zal geen einde nemen.
(Lucas 1:32-33, NBG).

Jezus ging uit en vertelde iedereen het evangelie van het Koninkrijk van God.
Hij gebruikte gelijkenissen om de dingen die met het Koninkrijk te maken hadden, uit te leggen.
Toen was het, theoretisch, mogelijk voor de Joden, om Jezus als Messias te accepteren.

Maar, zij deden dat niet,daarom verwierp God hen en kwam het heil tot de heidenen om daardoor Israël jaloers te maken. (Romeinen 11:11) Redding van de eeuwige dood.


Johannes 3:14-18

14 En gelijk Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, zo moet ook de Zoon des mensen verhoogd worden, 15 opdat een ieder, die gelooft, in Hem eeuwig leven hebbe.
16 Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe.
17 Want God heeft zijn Zoon niet in de wereld gezonden, opdat Hij de wereld veroordele, maar opdat de wereld door Hem behouden worde.
18 Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld; wie niet gelooft, is reeds veroordeeld, omdat hij niet heeft geloofd in de naam van de eniggeboren Zoon van God.

Dit evangelie, van de naam van Jezus, moet gepredikt worden over de hele wereld. Maar als we het volledige verhaal willen vertellen van Gods prachtige plan, moeten we het evangelie van het Koninkrijk van God ook vertellen. Dan zullen de mensen begrijpen waarom Jezus naar deze wereld moest komen en daar moest sterven. Hij deed dat om het mogelijk te maken, dat Gods plan door kon gaan. God wil dat zijn zonen erfgenamen zullen zijn in zijn Koninkrijk. De enige manier om erfgenamen te worden is door Jezus Christus.

Dus, verlossing kwam tot ons, die de heidenen zijn. Wij zijn geënt op de edele olijf, die Israël is. (Romeinen 11:17-20). God wist dat van te voren, daarom schreef Paulus aan de Epheziërs.


Efeziërs 1:5

5 In liefde heeft Hij ons tevoren ertoe bestemd als zonen van Hem te worden aangenomen door Jezus Christus, naar het welbehagen van zijn wil...


Efeziërs 3:6

Dat was een geheimenis tot Jezus stierf en opstond uit het graf. 6 dit geheimenis, dat de heidenen mede-erfgenamen zijn, medeleden en medegenoten van de belofte in Christus Jezus door het evangelie,

Wij, die gelovigen werden, zijn zonen van God. God gaf ons Zijn Geest.


Efeziërs 1:13-14

13 In Hem zijt ook gij, nadat gij het woord der waarheid, het evangelie uwer behoudenis, hebt gehoord; in Hem zijt gij, toen gij gelovig werd, ook verzegeld met de Heilige Geest der belofte,
14 die een onderpand is van onze erfenis, tot verlossing van het volk, dat Hij Zich verworven heeft, tot lof zijner heerlijkheid.


Romeinen 8:14-17

14 Want allen, die door de Geest Gods geleid worden, zijn zonen Gods.
15 Want gij hebt niet ontvangen een geest van slavernij om opnieuw te vrezen, maar gij hebt ontvangen de Geest van het zoonschap, door welke wij roepen: Abba, Vader.
16 Die Geest getuigt met onze geest, dat wij kinderen Gods zijn.
17 Zijn wij nu kinderen, dan zijn wij ook erfgenamen: erfgenamen van God, en mede-erfgenamen van Christus; immers, indien wij delen in zijn lijden, is dat om ook te delen in zijn verheerlijking.

Het Koninkrijk van God zal gevestigd worden op de aarde.
Om het mogelijk te maken dit Koninkrijk te vestigen moest de heerser van deze wereld: satan, overwonnen worden.
Satan probeerde Jezus te verleiden om die macht op een makkelijke manier te verkrijgen:


Lucas 4:5-7

5 En hij voerde Hem op een hoogte en toonde Hem al de koninkrijken der wereld in een ogenblik tijds.
6 En de duivel zeide tot Hem: U zal ik al deze macht geven en hun heerlijkheid, want zij is mij overgegeven, en ik geef haar wie ik wil.
7 Indien Gij mij dan aanbidt, zal zij geheel van U zijn.

Denk er aan, dat Adam zijn macht om te heersen had gegeven aan de duivel. Nu probeerde de duivel dat te verkrijgen wat hij altijd al wilde hebben: Meer te zijn dan God, aanbidding krijgen, daar gaat het hem om.
Jezus antwoorde alleen maar:

Lucas 4:8

8 ... Er staat geschreven: Gij zult de Here uw God, aanbidden en Hem alleen dienen.

God had een beter plan.

1 Korinthiërs 2:8

8 En geen van de beheersers dezer eeuw heeft van haar geweten, want indien zij van haar geweten hadden, zouden zij de Here der heerlijkheid niet gekruisigd hebben.

Toen Jezus stierf was het D-day (Decision-day), maar de vijand was er nog steeds. Jezus onttroonde de duivel, maar hij was nog niet gevangen genomen.


Hebrew 2:14-15

14 Daar nu de kinderen aan bloed en vlees deel hebben, heeft ook Hij op gelijke wijze daaraan deel gekregen, opdat Hij door zijn dood hem, die de macht over de dood had, de duivel, zou onttronen,
15 en allen zou bevrijden, die gedurende hun ganse leven door angst voor de dood tot slavernij gedoemd waren.

De duivel is onttroont, maar gaat nog steeds rond als een briesende leeuw.
Zowel in het oude- als in het nieuwe testament is het duidelijk, dat de machten der duisternis en de hemelse legers oorlog voeren. Als je meer wil weten lees dan Daniël 10.
Wij, christenen zijn daar ook bij betrokken. Wij zijn zonen van God en hebben zijn Geest, dus de duivel en zijn demonen zijn ook tegen ons. Daarom hebben wij de volle wapenrusting van God.

Paulus zegt:

Efeziërs 6:10-12

10 Voorts, weest krachtig in de Here en in de sterkte zijner macht.
11 Doet de wapenrusting Gods aan, om te kunnen standhouden tegen de verleidingen des duivels;
12 want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten.

Wij kunnen standhouden tegen de duivel door de kracht van de Heilige Geest en het zwaard dat Jezus ook gebruikte tegen de duivel: het Woord van God, de bijbel.

Wij geloven, dat Jezus spoedig terugkomt.

2 Thessalonisenzen 2:1-4

1 Maar wij verzoeken u, broeders, met betrekking tot de komst van onze Here Jezus Christus en onze vereniging met Hem,
2 dat gij niet spoedig uw bezinning verliest of in onrust verkeert, hetzij door een geestesuiting, hetzij door een prediking, hetzij door een brief, die van ons afkomstig zou zijn, alsof de dag des Heren reeds aanbrak.
3 Laat niemand u misleiden, op welke wijze ook, want eerst moet de afval komen en de mens der wetteloosheid zich openbaren, de zoon des verderfs,
4 de tegenstander, die zich verheft tegen al wat God of voorwerp van verering heet, zodat hij zich in de tempel Gods zet, om aan zich te laten zien, dat hij een god is.

Voordat Jezus terugkomt, zal de zoon van de duivel -de wetteloze- zichzelf openbaren. Hij zal zich in Gods tempel zetten en verkondigen dat hij God is. Zo vader zo zoon.
Jezus zal hem doden door de adem van zijn mond en hij zal machteloos gemaakt worden door Jezus’ verschijning, als Hij komt.

Alle gestorven gelovigen in Jezus Christus zullen opgewekt worden en de gelovigen, die dan nog leven, zullen veranderd worden en wij zullen allemaal de Heer tegemoet gaan in de lucht.
Wat een geweldige tijd zal dat zijn.

Dan zal Jezus zitten op de troon en regeren over de aarde voor duizend jaar, samen met alle heiligen. De duivel zal gebonden zijn voor duizend jaar. Na die duizend jaar zal hij voor korte tijd worden losgelaten, dan zal hij de naties verleiden. Opnieuw zullen de volken komen naar Jeruzalem om te vechten. Zij zullen de stad, die God lief heeft, omsingelen. Zij zullen niet slagen in hun opzet. De duivel zal gegooid worden in de brandende oven met sulpher. (Opb.20:7-10).

Daarna zal de grote witte troon zichtbaar worden. Boeken zullen worden geopend en iedereen die geen deel had aan de eerste opstanding zal bij de tweede opstanding, aan het eind van die 1000 jaar worden opgewekt. Zij zullen geoordeeld worden naar wat er geschreven is in de boeken, naar hun daden. Diegenen die geleefd hebben volgens Gods wil zullen het eeuwige leven ingaan.
Om te begrijpen welke daden bedoeld worden moet je Mattheus 25:31-46 lezen.


1 Korinthiërs 15:24-28

Uiteindelijk zal Jezus ... het koningschap aan God de Vader overdragen, wanneer Hij alle heerschappij, alle macht en kracht onttroond zal hebben.
25 Want Hij moet als koning heersen, totdat Hij al zijn vijanden onder zijn voeten gelegd heeft.
26 De laatste vijand, die onttroond wordt, is de dood,
27 want alles heeft Hij aan zijn voeten onderworpen. Maar wanneer Hij zegt, dat alles onderworpen is, is blijkbaar Hij uitgezonderd, die Hem alles onderworpen heeft.
28 Wanneer alles Hem onderworpen is, zal ook de Zoon zelf Zich aan Hem onderwerpen, die Hem alles onderworpen heeft, opdat God zij alles in allen.

Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde zullen worden geschapen.
De heilige stad, het Nieuwe Jeruzalem, zal neerkomen van de hemel en God zal voor altijd bij de mensen wonen.

Het eeuwige Koninkrijk van God zal dan geregeerd worden vanuit het Nieuwe Jeruzalem. De stad met de paarlen poorten en de straten van goud.


Dit is het einde van de bijbelstudie over het Koninkrijk van God.


Job 2:1 en 38:7

"1 Op zekere dag kwamen de zonen Gods om zich voor de Here te stellen, en onder hen kwam ook de satan om zich voor de Here te stellen." (Job 2:1, NBG).
"7 terwijl de morgensterren tezamen juichten, en al de zonen Gods jubelden?" (Job 38:7)

Genesis 1:2

"2 De aarde nu was woest en ledig, en duisternis lag op de vloed, en de Geest Gods zweefde over de wateren."

2 Petrus 2:19

"19 Vrijheid spiegelen zij hun voor, hoewel zij zelf slaven des verderfs zijn; immers, door wie men overmeesterd is, diens slaaf is men."

Galaten 3:16

"16 Nu werden aan Abraham de beloften gedaan en aan zijn zaad. Hij zegt niet: en aan zijn zaden, in het meervoud, maar in het enkelvoud: en aan uw zaad, dat wil zeggen: aan Christus."

Romeinen 11:11

"11 Ik vraag dan: zij zijn toch niet zo gestruikeld, dat zij wel vallen moesten? Volstrekt niet! Door hun val is het heil tot de heidenen gekomen, om hen tot naijver op te wekken."