Efeziërs 6:11-18
Paulus heeft het in de brief aan de Efeziers over een wapenrusting. Dit is niet omdat hij nu eens even interesant wil doen. Nee, hij vindt dat wij als christenen van strijd moeten weten. Niet van strijd tegen mensen, maar van strijd tegen duistere overheden, machten, wereldbeheersers en boze geesten in de hemelse gewesten. Het gaat om de duivel met zijn legermacht. Gevallen engelen. Demonen.
Dat is niet niks, daarom heeft God ons een wapenrusting ter beschikking gesteld. Daar gaan we het nu over hebben.
Eerst lezen we de teksten.
"Doet de wapenrusting Gods aan, om te kunnen standhouden tegen de verleidingen des duivels: want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten. Neemt daarom de wapenrusting Gods, om weerstand te kunnen bieden in de boze dag en om, uw taak geheel vervuld hebbende, stand te houden. Stelt u dan op, uw lendenen omgord met de waarheid, bekleed met het pantser der gerechtigheid, de voeten geschoeid met de bereidvaardigheid van het evangelie des vredes; neemt bij dit alles het schild des geloofs ter hand, waarmede gij al de brandende pijlen van de boze zult kunnen doven; en neemt de helm des heils aan en het zwaard des Geestes, dat is het woord van God. En bidt daarbij met aanhoudend bidden en smeken bij elke gelegenheid in de Geest, daatoe wakende met alle volharding en smeking voor alle heiligen..."
Paulus zegt, bij het opnoemen van de wapenrusting, als eerste: Stelt u dan op!
Dit betekent: laat de vijand zien wie je bent. Laat hem zien, dat je niet bang bent, omdat God zelf de strijd zal voeren. Denk daarbij maar eens aan het verhaal van koning Josafat.
Iemand die zijn lange kleding omhoog trekt, zulke kleding droeg men toen, en het met een gordel om zijn lendenen vastbindt, die kan zich snel verplaatsen. De Israëlieten moeten in de nacht van hun vertrek uit Egypte zo klaar staan, de lendenen omgord, om direkt te kunnen vertrekken. (Exodus 12:11).
Elia omgordde zijn lendenen om zo voor Achab uit te snellen (1 Koningen 18:46).
Zo moeten wij ook klaarstaan om direkt in aktie te kunnen komen. De gordel, die onze lendenen moet omgorden is de gordel der waarheid (Efeziërs 6:14).
Welke waarheid? Het woord der waarheid is het evangelie.
"In Hem zijt ook gij, nadat gij het woord der waarheid, het evangelie uwer behoudenis, hebt gehoord..."
Jezus is de Waarheid.
"Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij."
De Heilige Geest is de Geest der waarheid.
Johannes 14:15-17"Wanneer gij Mij liefhebt zult gij mijn geboden bewaren. En Ik zal de Vader bidden en Hij zal u een andere Trooster geven om tot in eeuwigheid bij u te zijn, de Geest der waarheid..."
Zo zien we dus, dat als we een aanval of verleiding van de duivel te verwachten hebben, we stelling moeten nemen (stelt u op....) klaar om in aktie te komen (uw lendenen omgord...).
Van Jezus is ook gezegd, dat Hij een gordel om zijn lendenen zou hebben.
"Gerechtigheid zal de gordel zijner lendenen zijn."
De basis waarop Jezus handelde was de gerechtigheid Gods die het geloof bracht,
"gelijk geschreven staat: De rechtvaardige zal uit geloof leven."(Romeinen 1:17)
Jezus had een gordel van gerechtigheid om zijn lendenen en openbaarde "het geloof". Wij moeten de gordel der waarheid aandoen om de waarheid die in Jezus is, die in zijn Woord is en die in in zijn Geest is te openbaren. Deze waarheid zal elke aanvaller krachteloos maken.
Het pantser moet het lichaam beschermen tegen aanvallen van de vijand. Welk pantser moet ons geestelijk beschermen? Het pantser der gerechtigheid. Wat is die gerechtigheid? Waar komt gerechtigheid vandaan?
Paulus zegt hier tegen de tovenaar Elymas: "Zoon des duivels, vol van allerlei list en streken, vijand van alle gerechtigheid, zult gij niet ophouden de rechte wegen des Heren te verdraaien?"
Die tovenaar Elymas wordt een zoon van de duivel genoemd. Hij doet zoals de duivel doet. Hij heeft een "aartje naar zijn vaartje". Paulus zegt, dat hij een vijand is van alle gerechtigheid. Als de satan de vijand is van alle gerechtigheid, dan is het meteen duidelijk dat de gerechtigheid komt van Degene waar satan zich tegenover stelt: God. Maar nogmaals, wat is die gerechtigheid?
"Immers de satan zelf doet zich voor als een engel des lichts. Het is dus niets bijzonders, indien ook zijn dienaren zich voordoen als dienaren der gerechtigheid ".
"...want wat heeft gerechtigheid gemeen met wetteloosheid? Of welke gemeenschap heeft het licht met de duisternis?" Uit deze teksten kunnen we leren, dat 'licht' en 'gerechtigheid' synoniemen zijn. En ze staan tegenover duisternis en wetteloosheid. Licht staat tegenover duisternis. Gerechtigheid tegenover wetteloosheid.
"Maar Israël, die de wet der gerechtigheid zocht, is tot de wet der gerechtigheid niet gekomen. Waarom? Omdat zij die zochten niet uit geloof, maar als uit werken der wet, want zij hebben zich gestoten aan de steen des aanstoots."
Israël zocht de rechtvaardigheid wel, maar dacht gerechtvaardigd te worden door het houden van de wet. Ze hadden niet door dat er in Genesis 15:6 staat dat Abraham gerechtvaardigd werd door zijn geloof. En zo is het ook met ons christenen.
"Wij dan, gerechtvaardigd uit het geloof, hebben vrede met God door onze Here Jezus Christus."
Wij zijn ook gerechtvaardigd door ons geloof. Het houden van de wet brengt ook ons geen rechtvaardiging.
Als de vijand ons aanvalt met gedachten als: je bent en je blijft een zondaar, dan zullen deze aanvallen afketsen tegen het pantser der gerechtigheid Gods.
Wij worden niet gerechtvaardigd door onze eigen werken, maar door de gerechtigheid Gods. Ons geloof wordt ons gerekend tot gerechtigheid.
"Nu wordt hem die werkt, het loon niet toegerekend uit genade, maar krachtens verplichting. Hem echter, die niet werkt, maar zijn geloof vestigt op Hem, die de goddeloze rechtvaardigt, wordt zijn geloof gerekend tot gerechtigheid..."
Als we ons dit goed realiseren zal elke aanval van de duivel, op dit punt, afketsen als een pijl op een pantser.
Bereidvaardigheid het evangelie des vredes te verkondigen, is een deel van de wapenrusting Gods. Het heeft geen zin voeten te schoeien zonder dat ze een stap verzetten. Daarom wijst dit deel van de wapenrusting op het uitgaan, het in beweging komen in situaties waar geen vrede is. Vrede in situaties, vrede in harten.
"Zalig de vredestichters, want zij zullen kinderen Gods genoemd worden."
"Hoe zullen zij dan Hem aanroepen, in wie zij niet geloofd hebben? Hoe geloven in Hem, van wie zij niet gehoord hebben? Hoe horen zonder prediker? En hoe zal men prediken zonder gezonden te zijn? Gelijk geschreven staat: Hoe lieflijk zijn de voeten van hen die een goede boodschap brengen?"
En als wij dan het evangelie des vredes ook werkelijk brengen, verliest de vijand terrein.
Er werd vroeger veel geschoten met brandende pijlen. Daarom had men in het leger schilden waar overheen een natgemaakt vacht getrokken was. Als er dan brandende pijlen kwamen kon men die doven door het natte schild op te heffen en de pijl daar op te laten neerkomen. Door het schild des geloofs kunnen deze brandende pijlen worden gedoofd. De brandende pijlen zijn het tegenovergestelde van het schild des geloofs. Het zijn de pijlen van het ongeloof. De duivel weet dat als hij ons kan "aansteken" met wat ongeloof, we al snel volledig in brand staan, vol van ongeloof.
In Hebreeën 3:18-19 staat, dat het volk van Israël niet kon ingaan in het beloofde land, wegens hun ongeloof. De duivel weet dit ook, en zo zal hij ons met "ongeloof" beschieten om ons zo ver te krijgen dat we niet zullen ingaan in het Koninkrijk van God. Dit lukt hem alleen, als we ons schild van geloof niet opheffen tot afweer van zijn aanvallen.
"en dit is de overwinning, die de wereld overwonnen heeft: ons geloof."
(De wereld is alles wat niet met God te maken heeft).
De helm des heils, of: de helm van de behoudenis. De zekerheid die die helm biedt, is de zekerheid van de behoudenis welke in niemand anders is, dan in Jezus.
"Want er is ook onder de hemel geen andere naam aan de mensen gegeven, waardoor wij moeten behouden worden."
Met welk verhaal de duivel ook komt, of hij het nu over Boedha, Mohammed of wie dan ook heeft, er is geen andere naam aan de mensen gegeven, waardoor wij moeten behouden worden, dan Jezus Christus.
Het zwaard des geestes, dat is het woord van God. Het geschreven woord van God. Dit woord gebruikte Jezus ook toen de duivel Hem probeerde te verleiden in de woestijn. Het kennen van het woord van God is een zeer krachtig wapen tegen de aanvallen van de satan. Het is echter ook een geweldig sterk wapen om aan te vallen. Als wij "aan de spits van onze broeders optrekken" (zie Jozua 1:14-15), dan kan het nodig zijn, dat we, met het zwaard (=het woord) in de hand, de duivel terrein ontnemen. Als we doen waar Jezus het over heeft in Marcus 16 dan zijn we offensief.
Jozua 1:14-15
En Mozes zei verder dat uw vrouwen, kinderen en vee in dit gebied mogen blijven dat hij u aan deze zijde van de Jordaan heeft toegewezen. Maar alle weerbare mannen onder u moeten hun broeders in slagorde voorgaan in de strijd om ze te steunen, totdat de HEER u allemaal vrede geeft en ook zij het gebied in bezit hebben genomen dat de HEER, uw God, hun geeft. Pas dan mag u teruggaan en uw eigen gebied in bezit nemen dat Mozes, de dienaar van de HEER, u ten oosten van de Jordaan heeft toegewezen
"In mijn naam zullen zij boze geesten uitdrijven...."
Door in de naam van Jezus te spreken, door de autoriteit van het Woord, zullen boze geesten overwonnen worden. Daarvoor hebben we kennis van het Woord nodig, maar ook de autoriteit van het Woord (Jezus). En zo zal de duivel terrein ontnomen worden.
Het is niet alleen het gebruik van het Woord dat de vijand verslaat, we moeten DAARBIJ ook aanhoudend bidden en smeken in de Geest. Wat wordt hier bedoeld met bidden en smeken in Geest? Laten we ook nu weer bijbel met bijbel vergelijken. Er zijn drie bijbelgedeelten die hier iets over zeggen. We zullen deze drie gedeelten behandelen en aan het eind daarvan nagaan in hoeverre ze van toepassing zijn op Efeze 6.
"En evenzo komt de Geest onze zwakheid te hulp; want wij weten niet wat wij bidden zullen naar behoren, maar de Geest zelf pleit voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen. En Hij, die de harten doorzoekt weet de bedoeling des Geestes, dat Hij namelijk naar de wil van God voor de Heiligen pleit."
Deze teksten staan natuurlijk niet op zichzelf. De "onuitsprekelijke verzuchtingen" van de Geest staan hier in verband met de eerder genoemde verzuchtingen.
vs.22 De ganse schepping zucht omdat ze hoopt op de verlossing van de vergankelijkheid.
vs.23 Maar ook wij zelf, zuchten bij onszelf. Waarom?
Omdat wij ook hopen. Wij hebben een verwachting die met het zoonschap te maken heeft. En dat is: de verlossing van ons lichaam. Wij hopen daarop met volharding. En omdat het ons nog niet geopenbaard is wat wij zijn zullen (1 Johannes 3:2), kunnen we er ook niet naar behoren voor bidden. Maar God zij dank, de Heilige Geest bidt voor ons, met onuitsprekelijke verzuchtingen.
Het tweede tekstgedeelte staat in 1 Korintiërs 14
"wie in een tong spreekt, spreekt niet tot mensen, maar tot God, want niemand verstaat het; door de Geest spreekt hij geheimenissen." vers 4 "Wie in een tong spreekt, sticht zichzelf."
Eén van de gaven die de Geest geeft is het spreken in tongen. En zoals we hier in 1 Korintiërs 14 zien, spreekt iemand die in een tong spreekt, tot God. Niemand verstaat het. Door de Heilige Geest worden er geheimenissen tot God gesproken. Waarom wil God dat wij woorden spreken die voor niemand verstaanbaar zijn? Kan de Heilige Geest niet rechtstreeks voor ons bidden? Natuurlijk kan de Heilige Geest dat, maar God wil ons geloof opbouwen. Hij wil, dat wij in geloof de woorden uitspreken die de Heilige Geest ons geeft uit te spreken, het verstand, in dit opzicht, uitschakelende. Door ons zo over te geven aan Hem, door ons zo te laten leiden door zijn Geest, spreken wij geheimenissen tot God. En het resultaat is, dat wij hierdoor zelf gesticht worden. Door in geloof onze harten en onze monden te openen voor Hem, komt er een wisselwerking: Hij bouwt ons geloof op.
Is dit niet vergezocht om dit allemaal uit deze teksten te halen? Nee, want in het derde gedeelte, dat spreekt over het in de Geest bidden, wordt deze gedachte volledig bevestigd.
"Maar geliefden, bouwt gij u zelf op (in) uw allerheiligst geloof, biddende in de Heilige Geest."
Het is een opdracht: "Bouwt gij u zelf op!"
Waarin? In "uw allerheiligst geloof".
Hoe? "Biddende in de Geest".
We hebben in deze drie bijbelgedeelten gezien dat:
Nu weer terug naar de beschrijving van de wapenrusting Gods in Efeze 6.
"Met alle bidding en smeking, biddende te allen tijde in de Geest."
Om te kunnen standhouden tegen de duivel en zijn machten is het -ten slotte- nodig steeds in contact te zijn met de Vader. Biddende te alle tijde. Hoe? Biddende in de Geest.
Gods Geest weet het beste wat er in geval van een aanval gebeden moet worden. Maar Gods Geest wil dat niet buiten ons om doen. Hij stelt daarvoor de gave van het in tongen spreken beschikbaar. Als resultaat van dit bidden in de Geest, wordt ons geloof opgebouwd. En dat is wel het laatste wat de duivel wil.
Jacobus zegt het wel heel duidelijk:
"Onderwerpt u dus aan God, maar biedt weerstand aan de duivel, en hij zal van u vlieden. Nadert tot God, en HIJ zal tot u naderen,"
Het is voor een kind van God dus absoluut niet nodig om bang te zijn voor de duivel. Hij heeft geen enkele macht. Jezus heeft alle macht! En in Hem zijn wij ook overwinnaar!
31 Wat zullen wij dan van deze dingen zeggen? Als God voor ons is, wie zal tegen ons zijn?
32 Hoe zal Hij, die zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard, maar voor ons allen overgegeven heeft, ons met Hem ook niet alle dingen schenken?
33 Wie zal uitverkorenen Gods beschuldigen? God is het, die rechtvaardigt;
34 Wie zal veroordelen? Christus Jezus is de gestorvene, wat meer is, de opgewekte, die ter rechterhand Gods is, die ook voor ons pleit.
35 Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking of benauwdheid of vervolging of honger, of naaktheid, of gevaar, of het zwaard?
36 Gelijk geschreven staat: Om Uwentwil worden wij de ganse dag gedood, wij zijn gerekend als slachtschapen.
37 Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars door Hem, die ons heeft liefgehad.
38 Want ik ben verzekerd, dat noch dood noch leven, noch engelen noch machten, noch heden noch toekomst, noch krachten,
39 noch hoogte noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onze Here.