Profetie in dromen en visioenen in Daniël en Openbaring
Deel 3 van 4 van deze bijbelstudie

 

Openbaring 12

We hebben het nu een tijd gehad over het boek Daniël.
In de gezichten, die daarin voorkomen, ligt de nadruk op het einde der dagen.
Het is de tijd waarin de antichrist zich zal openbaren en de 'grote verdrukking' niet alleen maar een term is, die een bepaalde periode aangeeft, maar ook werkelijk een grote verdrukking zal blijken te zijn.

We hebben al eerder, in het kort, Openbaring er bij betrokken en gezien, dat daar over dezelfde dingen gesproken wordt.
Om beter te begrijpen waar Daniël het over heeft, moeten we nu enkele hoofdstukken van Openbaring nader bestuderen. We beginnen met Openbaring 12.


Openbaring 12:1-18 (lees s.v.p. in je eigen bijbel of in een apart venster, klik op de knop-->)

De eerste zes verzen hebben het over de vrouw, die het kind gebaard heeft.
Wie is die vrouw?
In vs.1 ziet Johannes een groot teken, of een symbool, in de hemel, maar uit vers 6 en 13 blijkt, dat het gesymboliseerde zich op de aarde bevond.
Wie die vrouw ook mag zijn, zij 'baarde een zoon, een mannelijk wezen, dat alle heidenen zal hoeden met een ijzeren staf.'
Van wie wordt in de bijbel gezegd, dat hij alle heidenen zal hoeden met een ijzeren staf?
Psalm 2 spreekt in dit verband over de Messias.


Psalm 2:7-9

"7 k zal het besluit bekendmaken:
De HEERE heeft tegen Mij gezegd: U bent Mijn Zoon,
Ík heb U heden verwekt.
8 Eis van Mij en Ik zal U de heidenvolken als Uw eigendom geven,
de einden der aarde als Uw bezit.
9 U zult hen verpletteren met een ijzeren scepter,
U zult hen in stukken slaan als aardewerk."

Openbaring 2:26,27

"26 En wie overwint en wie Mijn werken tot het einde toe in acht neemt, hem zal Ik macht geven over de heidenvolken.
27 En hij zal hen hoeden met een ijzeren staf – zij zullen als kruiken van een pottenbakker verbrijzeld worden – zoals ook Ik die macht van Mijn Vader heb ontvangen.."

Jezus zegt hier, dat de gelovigen met Hem zullen regeren en dat zij, net als Hij, hen zal hoeden met een ijzeren staf.


Openbaring 19:15

"15 En uit Zijn mond kwam een scherp zwaard, opdat Hij daarmee de heidenvolken zou slaan. En Hij zal hen hoeden met een ijzeren staf. En Hij treedt de wijnpersbak van de wijn van de grimmige toorn van de almachtige God."

Ook hier wordt het, in vergelijk met 12:5, duidelijk, dat "het mannelijk wezen" Jezus is, Die als Koning der koningen zal regeren.

Met de vrouw kan Maria niet bedoeld zijn, want de vrouw wordt door de draak vervolgd, als hij uit de hemel is geworpen. En dit is, zoals we zullen zien, pas in het laatste der dagen.

De verzen 1-6 geven in een aantal woorden meerdere gebeurtenissen weer, die soms duizenden jaren uit elkaar liggen.

Laten we deze verzen eens doorlopen.
Openbaring 12:1-6 (lezen)

Johannes ziet 'een vrouw, bekleed met de zon, en de maan was onder haar voeten en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren.'
Dit is een beeld wat al eerder in de bijbel is voorgekomen.


Genesis 37:9-10

“9 Hij (Jozef) kreeg nog een andere droom, en vertelde ook die aan zijn broers. Hij zei: Zie, ik heb weer een droom gehad; en zie, de zon, de maan en elf sterren bogen zich voor mij neer. 10 Toen hij dit aan zijn vader en zijn broers vertelde, bestrafte zijn vader hem en zei tegen hem: Wat is dat voor een droom die je gehad hebt? Moeten wij, namelijk ik, je moeder en je broers, soms naar je toe komen om ons voor jou ter aarde neer te buigen?”

Elf sterren bogen zich voor Jozef neer. Jozef was zelf de twaalfde ster. De twaalf sterren symboliseren dus de twaalf stammen van Israël. In Jozef's droom is de zon zijn vader en de maan zijn moeder. De vrouw uit opb.12 is bekleed met de zon. Dit is een beeld van God de Vader, die Israël met zijn heerlijkheid bekleed. Israël is Gods uitverkoren volk. De maan weerspiegelt het licht van de zon. Naar mijn mening wordt hiermee bedoeld, dat aan hen Gods wet is gegeven. Niet alleen de tien geboden, maar de hele bijbel, want door dit Woord openbaart God zich aan de mensen. Het is een afstraling van zijn heerlijkheid.

De vrouw “was zwanger en schreeuwde het uit in barensnood en in haar pijn om te baren...En zij baarde een Zoon, een mannelijk Kind, dat alle heidenvolken zal hoeden met een ijzeren staf. En haar Kind werd weggerukt naar God en naar Zijn troon."

Zoals we al eerder zagen is die zoon Jezus. Hij is de langverwachte Messias. Maar door zijn dood, opstanding en hemelvaart werd Hij plotseling weggevoerd naar God en zijn troon. Op dit punt gaat het woord van de openbaring, ofwel het woord van de profetie, gelijk door naar het einde der tijden. We hebben dit al heel wat keren gezien. De tijd van de gemeente wordt in de profetieën, die over Israël gaan, overgeslagen. Deze profetie gaat ook hier weer gelijk door naar de tijd van het einde, n.l. naar de tijd, dat Israël weer een rol speelt in Gods plannen. In vers 6 wordt in het kort weergegeven, wat in de verzen 13 t/m 18 uitgebreider staat. Het is de tijd van de grote verdrukking. Voor we echter deze teksten zullen behandelen, moeten eerst nog de teksten 7 t/m 12 behandeld worden.


De draak overwonnen

Openbaring 12:7-12 (lees s.v.p. in je eigen bijbel of in een apart venster, klik op de knop -->)

Er komt een oorlog in de hemel. Michaël, die volgens Daniël 10:13 een der voornaamste vorsten is in de hemel, voert oorlog tegen de draak. De draak verliest. De draak, die de duivel blijkt te zijn, wordt op de aarde geworpen. vers 13 zegt dan:


Openbaring 12:13

"En zodra de draak zag dat hij op de aarde was neergeworpen, ging hij de vrouw vervolgen die het mannelijke Kind gebaard had.'


Openbaring 12:14

'En aan de vrouw werden twee vleugels van een grote arend gegeven, opdat zij naar de woestijn zou vliegen, naar haar plaats, waar zij gevoed wordt, een tijd en tijden en een halve tijd, buiten het gezicht van de slang.'

Dit verhaal staat ook in vers 6. En zoals we al eerder zagen, speelt zich dit allemaal af binnen een tijd van 3½ jaar. (een tijd, tijden en een halve tijd)
Vers 12 zegt hierover:


Openbaring 12:12

"Wee hun die de aarde en de zee bewonen, want de duivel is naar beneden gekomen, naar u toe, in grote woede, omdat hij weet dat hij nog maar weinig tijd heeft."

De duivel weet dus dat hij maar 3½ jaar heeft, daarom wil hij ook de vrouw vervolgen. Maar als hij merkt, dat dat niet lukt, omdat God de vrouw helpt te ontvluchten en dan verder voor haar zorgt, wordt de duivel erg kwaad op de vrouw (Israël) en dan staat er in vers 17:


Openbaring 12:17

...en ging heen om oorlog te voeren tegen de overigen van haar nageslacht...

Al deze dingen zullen dus gebeuren nadat de duivel uit de hemel is geworpen.
Johannes ziet dit alles, in de geest, reeds voor zich en dan hoort hij een luide stem in de hemel.
Over wat die stem zegt zullen we het hierna hebben.

De tijd die de duivel en zijn "zoon" gegeven is

Openbaring 12:10

"Nu is gekomen de zaligheid, de kracht en het koninkrijk van onze God en de macht van Zijn Christus, want de aanklager van onze broeders, die hen dag en nacht aanklaagde voor onze God, is neergeworpen."

Hier zien we een aantal punten, die we eerst moeten uitzoeken, om een beter begrip te krijgen van Openbaring 12.

NU IS VERSCHENEN...

Het 'Nu' geeft een duidelijke tijdsbepaling.
'Nu' is verschenen...
Wanneer is dat?
Het vorige vers (9) zegt, dat de duivel op de aarde is geworpen.
Als vers 10 dan begint met: 'Nu is verschenen....', dan volgt hieruit dat het 'Nu' het moment is waarop de duivel op de aarde is geworpen.
Vanaf dat moment verschijnt 'de zaligheid, de kracht en het koninkrijk van onze God en de macht van Zijn Christus.'
Bedoelt de luide stem in de hemel, dat dit het exacte tijdstip is van de aanvang van het koningschap van onze God en zijn Gezalfde?
Nee, want de luide stem zegt in vers 12b ook nog: 'Wee hun die de aarde en de zee bewonen, want de duivel is naar beneden gekomen, naar u toe, in grote woede, omdat hij weet dat hij nog maar weinig tijd heeft."
Hoeveel tijd? Dat staat er niet direct. Maar indirect staat het er wel.

Openbaring
12:13-16

"13 En zodra de draak zag dat hij op de aarde was neergeworpen, ging hij de vrouw vervolgen die het mannelijke Kind gebaard had.
14 En aan de vrouw werden twee vleugels van een grote arend gegeven, opdat zij naar de woestijn zou vliegen, naar haar plaats, waar zij gevoed wordt, een tijd en tijden en een halve tijd, buiten het gezicht van de slang.
15 En de slang spuwde uit zijn bek water als een rivier, de vrouw achterna, om haar door de rivier te laten meesleuren.
16 Maar de aarde kwam de vrouw te hulp, en de aarde opende haar mond en verzwolg de rivier die de draak uit zijn bek had gespuwd."

De draak zag dus, dat hij op de aarde was geworpen, hij wilde de vrouw vervolgen, die het mannelijk kind gebaard had.
Maar de vrouw kon ontvluchten en werd op een plaats, (uit vers 6 blijkt, dat het de woestijn is, denk ook aan de uittocht uit Egypte) door God onderhouden.
De tijd dat God zijn volk beschermt voor de vervolging van de duivel is volgens vers 14:
"een tijd, tijden en een halve tijd." en dat is, zoals we al eerder zagen (vs 6) "twaalfhonderd zestig dagen."
Als God zijn volk 3½ jaar lang beschermt voor de vervolging van de duivel, is dat niet om ze na afloop van die tijd weer over te geven aan de vervolging van de duivel.
Als die bescherming voor de duivel maar 3½ jaar duurt, betekent het, dat de duivel na die 3½ jaar geen macht meer heeft.

Het is overigens niet de duivel zelf die Gods volk vervolgd, die 3½ jaar, want hij geeft zijn kracht en zijn troon en zijn grote macht aan het beest dat uit de zee opkomt.

"En ik zag uit de zee een beest opkomen, dat zeven koppen en tien hoorns had, en op zijn hoorns waren tien diademen, en op zijn koppen een godslasterlijke naam.
2 En het beest dat ik zag, leek op een panter, en zijn poten waren als die van een beer, en zijn muil was als de muil van een leeuw. En de draak gaf hem zijn kracht, zijn troon en grote macht."

Dit beest is het herrezen vierde rijk uit Daniël 2 en 7.
Maar degene, die de werkelijke machthebber is, is het tweede beest uit Openbaring 13

Openbaring
13:11-12

"11En ik zag een ander beest opkomen, uit de aarde, en het had twee hoorns, als die van het Lam, maar het sprak als de draak.
12 En het oefent al de macht van het eerste beest voor zijn ogen uit, en het maakt dat de aarde en zij die er wonen het eerste beest aanbidden, waarvan de dodelijke wond genezen was."

....."En het oefent al de macht van het eerste beest voor zijn ogen uit."

Laten we om dit beter te begrijpen de Verenigde staten van Amerika als voorbeeld nemen.
Deze staten hebben allemaal hun eigen gouverneur (koning), maar toch horen ze bij elkaar. Ze hebben een soort huwelijksverbond met elkaar gesloten.
Deze Verenigde staten hebben grote macht, maar degene die die macht daadwerkelijk in handen heeft is de president.
Deze president oefent al de macht voor de ogen van de gouverneurs uit.

Nu zal er een tijd komen, zo blijkt uit de bijbel, dat het vierde rijk uit Daniël weer zal herleven, en dat tien koningen (machthebbers) zich, door een verbond, met elkaar zullen verbinden. Uit deze staten die zich verenigd hebben zal een nieuwe koning opstaan, die alle macht op zich zal nemen.

Deze koning, die in 2 Thessalonisenzen de 'de zoon van het verderf' wordt genoemd, zal gedood worden door de Here Jezus, als Hij komt.

2Thessalonisenzen
2:3,4 en 8

"3Laat niemand u op enigerlei wijze misleiden. Want die dag komt niet, tenzij eerst de afval gekomen is en de mens van de wetteloosheid, de zoon van het verderf, geopenbaard is,
4 de tegenstander, die zich ook verheft boven al wat God genoemd of als God vereerd wordt, zodat hij als God in de tempel van God gaat zitten en zichzelf als God voordoet.
.....8 En dan zal de wetteloze geopenbaard worden. De Heere zal hem verteren door de Geest van Zijn mond en hem tenietdoen door de verschijning bij Zijn komst."

Als Jezus komt rekent Hij af met de volkeren die Israël aanvallen. Dan breekt het duizendjarig vrederijk aan. Satan zal dan gebonden zijn, en de tijd van vervolging, ofwel de grote verdrukking, is voorbij. Dan is het moment daar waarvan de stem in de hemel getuigt: "Nu is gekomen de zaligheid, de kracht en het koninkrijk van onze God en de macht van Zijn Christus," (12:10)

Als we alles nu nog eens op een rijtje zetten, zien we....

NU IS VERSCHENEN HET HEIL EN DE KRACHT...

Openbaring
12:10

"10 En ik hoorde een luide stem in de hemel zeggen: Nu is gekomen de zaligheid, de kracht en het koninkrijk van onze God en de macht van Zijn Christus, want de aanklager van onze broeders, die hen dag en nacht aanklaagde voor onze God, is neergeworpen."

Hiervoor hebben we gezien wat er bedoeld wordt met 'Nu...'
Laten we hierna gaan zien wat er verschijnt na die 3½ jaar van grote verdrukking.
Eerst staat er, dat het heil dan zal verschijnen.
Wat is het heil?
Het Griekse woord wat hier staat wordt ook wel vertaald met: behoudenis.
Waarvan behouden?
Van het verloren gaan!

1Korinthiërs
1:18

"18 Want het woord van het kruis is voor hen die verloren gaan wel dwaasheid, maar voor ons die behouden worden, is het een kracht van God."

Verloren gaan staat tegenover behouden worden.
De mens is door zijn zonden verloren gegaan voor deelname aan Gods plannen.
Maar er is een mogelijkheid om toch behouden te worden voor deelname aan Gods plannen.

Romeinen
10:9-10

"Als u met uw mond de Heere Jezus belijdt en met uw hart gelooft dat God Hem uit de doden heeft opgewekt, zult u zalig worden. 10 Want met het hart gelooft men tot gerechtigheid en met de mond belijdt men tot zaligheid."

"Zalig worden" staat er. Dat is iets wat in de toekomende tijd werkelijkheid zal worden.
Wanneer?
Dat blijkt uit de tekst waar we mee bezig zijn: Openbaring 12:10.
Dat is, zoals we al eerder zagen, wanneer het koningschap komt aan onze God en zijn Gezalfde.
Uit Romeinen 10 blijkt, en er zijn nog meer teksten die dit bevestigen, dat die behoudenis voor allen is, die Jezus Christus, in dit leven, als Heer erkennen.

Dat doen de Joden, in merendeel, niet.
Over hen is een gedeeltelijke verharding gekomen. Maar er komt een tijd, dat die verharding niet meer over hen zal zijn.
Dat zal zijn als de volheid der heidenen binnen gaat.

Romeinen
11:25-26

"25 Want ik wil niet, broeders, dat u geen weet hebt van dit geheimenis (opdat u niet wijs zou zijn in eigen oog), dat er voor een deel verharding over Israël is gekomen, totdat de volheid van de heidenen is binnengegaan.
26 En zo zal heel Israël zalig worden, zoals geschreven staat: De Verlosser zal uit Sion komen en zal de goddeloosheden afwenden van Jakob."

"...En zo zal heel Israël zalig worden."
Heel Israël, dus alle twaalf stammen, zal zich bekeren tot Jezus en zal daardoor weer ingezet kunnen worden in het grote plan van God.

Romeinen
11:11-12

"11 Ik zeg dan: Zijn zij soms gestruikeld met de bedoeling dat zij vallen zouden? Volstrekt niet! Door hun val echter is de zaligheid tot de heidenen gekomen om hen tot jaloersheid te verwekken.
12 Als dan hun val voor de wereld rijkdom betekent en hun verlies rijkdom voor de heidenen, hoeveel te meer hun volheid!"

Door de val van het volk Israël, is het heil, of de behoudenis, tot de heidenen gekomen.
De val van Israël betekent rijkdom voor de wereld. En hun tekort schieten bleek rijkdom voor de heidenen te zijn.
En dan zegt Paulus: "...hoeveel te meer hun volheid!"
Als hun tekortschieten al rijkdom blijkt te zijn voor de heidenen, hoeveel rijkdom zal dit volk dan wel teweeg brengen als zij niet meer te kort schieten? Dat is, als zij Jezus niet langer verwerpen maar Hem aannemen.

Hosea 3:4-5

"4Want de Israëlieten moeten veel dagen zonder koning en zonder vorst blijven, zonder offer en zonder gewijde steen, zonder efod en afgodsbeelden.
5 Daarna zullen de Israëlieten zich bekeren, en de HEERE, hun God, zoeken en David, hun koning. Zij zullen zich in diep ontzag tot de HEERE en Zijn goedheid wenden, in later tijd."

In later tijd zullen de Israëlieten tot de Here en tot zijn heil komen.

"...EN DE KRACHT..."

Niet alleen het heil en het koningschap verschijnt als de duivel uit de hemel wordt geworpen, maar ook de kracht.
Zowel het heil, als het koningschap komt van God, maar ook de kracht.
Welke kracht is dit?


Handelingen 1:8

"8 maar u zult de kracht van de Heilige Geest ontvangen ..."

Het is de kracht van de Heilige Geest.
Voor wie zal die kracht verschijnen in Openbaring 12:10?
Wordt hier bedoeld, dat Gods Heilige Geest pas werkzaam wordt als de duivel uit de hemel is geworpen? Of wordt hier aangeduid, dat dan Gods Geest op "alle vlees" zal worden uitgestort?

Op grond van de aankondiging: 'Nu is verschenen...', d.w.z. nadat de duivel uit de hemel is geworpen, kan de hier genoemde 'kracht' niet de uitstorting van de Heilige Geest zijn van Handelingen 2 (Zie notitie), maar is het de uitstorting van de Geest op 'alle vlees' van Israël, als zij zich bekeren bij Jezus' komst als de Messias.
Dàn zal ook het koningschap openbaar worden van God en de macht van zijn Gezalfde.


DE AANKLAGER VAN ONZE BROEDERS...

Het heil en de kracht en het koningschap zal pas verschijnen nadat de duivel uit de hemel is geworpen en nog 3½ lang oorlog gevoerd heeft tegen de heiligen.
Dit blijkt uit Openbaring 12:10, waar na de triomfantelijke uitroep over het verschijnen van het heil en de kracht en het koningschap, staat: "want de aanklager van onze broeders... is neergeworpen."
Vers 11 zegt dan:

Openbaring 12:11

"En zij hebben hem overwonnen door het bloed van het Lam en door het woord van hun getuigenis, en zij hebben hun leven niet liefgehad tot in de dood."

De aanklager is overwonnen. Waarin is hij overwonnen?
In zijn aanklacht!
De aanklager klaagde de broeders dag en nacht aan voor onze God.

Dit is een beeld wat we in de rechtszaal tegenkomen.
De verdachte verschijnt samen met zijn advocaat en de aanklager voor de rechter.
De aangeklaagde mag zich verweren. Hij mag een getuigenis afleggen.
Als de rechter vindt, dat de verdachte een goed getuigenis heeft afgelegd, dan spreekt hij de verdachte vrij en is de zaak door de verdachte gewonnen.

Nu staat er, dat de broeders de aanklager (dat is de duivel) hebben overwonnen, "door het bloed van het Lam en door het woord van hun getuigenis."

De aanklager had tegenover God geen geldige grond om de aanklacht voort te zetten toen de aangeklaagde zich beriep op het bloed van het Lam en hun getuigenissen werden gehoord.
De aanklager verloor en de aangeklaagden waren de overwinnaars.

Betekent deze overwinning dat zij onaantastbaar zijn voor de duivel?
Niet als menselijke wezens, want van hen wordt gezegd, dat zij hun leven niet liefhadden, tot de dood.
Ze overwonnen de duivel, maar werden toch door hem gedood.
Hoe kan dit?
Hun overwinning heeft te maken met het bloed van het Lam en met het woord van hun getuigenis.
De aanklager kon zijn zaak niet winnen, omdat er geen grond voor een aanklacht meer was. De aangeklaagden hebben de betaling van de schuld, die door een Ander werd voldaan, geaccepteerd.
En hun getuigenis was dat zij het merkteken van het beest niet op hun hand of hun voorhoofd geaccepteerd hadden.

De Rechter heeft die betaling ook geaccepteerd en seponeert de aanklacht.
De aangeklaagde is nu de overwinnaar en de aanklager de verliezer.

De aanklager laat nu zijn ware aard zien, hij is niet uit op gerechtigheid maar op de dood van de aangeklaagden. De aanklager is de mensenmoorder van den beginne, hij is de draak, die oorlog voert tegen hen die de geboden van God bewaren en het getuigenis van Jezus hebben (vs.17).
Zijn aanklacht, die uitsluiting van het eeuwige leven als eis had, verloor hij. Maar, hij is een slecht verliezer en gaat heen om oorlog te voeren tegen de heiligen.
Daniël 7 laat dit zien.
De horen (die de antichrist is) voert strijd tegen de heiligen en overwint hen, een onnatuurlijke dood is het gevolg.


Daniel 7:21,22

"Ik had namelijk toegekeken en gezien dat die hoorn oorlog voerde tegen de heiligen en dat hij hen overwon, 22 totdat de Oude van dagen kwam, de heiligen van de Allerhoogste recht verschaft werd en het tijdstip was bereikt dat de heiligen het koningschap in bezit namen."

Die overwonnen heiligen ontvangen het koningschap.

Openbaring 12:11

"...zij hebben hun leven niet liefgehad, tot in de dood."

Openbaring 20:4

"En ik zag de zielen van hen die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus en om het Woord van God, en die het beest en zijn beeld niet hadden aanbeden, en die het merkteken niet ontvangen hadden op hun voorhoofd en op hun hand (dingen die gebeuren in de 3½ jaar durende grote verdrukking). En zij leefden en gingen als koningen regeren met Christus, duizend jaar lang."

Dit is het heerlijke vooruitzicht voor hen, die in de grote verdrukking het leven laten. Ze ontvangen nieuw, onvergankelijk, eeuwig leven en het koningschap met Jezus Christus.

VAN WIE ZIJN DE BROEDERS BROEDERS?

Het zijn de broeders van degene, die dit alles in de hemel met luide stem zegt.
Deze broeders zijn mensen, want van hen wordt getuigd:

Openbaring 12:11

"En zij hebben hem overwonnen door het bloed van het Lam en door het woord van hun getuigenis, en zij hebben hun leven niet liefgehad tot in de dood."

Toch is er een stem in de hemel, die over hen spreekt als: onze broeders.
Degene die dit in de hemel zegt, moet dus een broeder zijn van die aangeklaagden.
Doorredenerend, moet de stem in de hemel de stem van een mens zijn. En die mens in de hemel spreekt ook namens minstens één ander mens die in de hemel is, want hij heeft het over: onze broeders.
We weten met zekerheid, dat er twee mensen in de hemel zijn: Henoch en Elia. Maar bij de verheerlijking van Jezus op de berg, sprak Jezus niet alleen met Elia, maar ook met Mozes. Het is dus waarschijnlijk dat Mozes ook in de hemel is.
Het is dus waarschijnlijk dat het één van hen is, met die luide stem, die Johannes in de hemel hoort.

ONZE BROEDERS...

Wie zijn die broeders?
We hebben net gezien dat het waarschijnlijk is dat zij broeders zijn van Mozes en/of Elia.
Mozes en Elia waren Israëlieten. Het is dus logisch te veronderstellen, dat 'onze broeders' Israëlieten zijn.

Maar met enige goede wil, kan je ook nog veronderstellen, dat het hier gaat om "mensenbroeders". Broeders van het menselijke geslacht.
Wat uit vers 11 echter duidelijk naar voren komt is, dat deze "broeders" de Here Jezus kennen en Zijn verlossende werk aan het kruis ook aanvaarden.
Het zijn dus in ieder geval christenen, hetzij uit de Joden, hetzij uit de andere stammen van Israël, hetzij uit de heidenen.

Het gaat bij deze "broeders" om dezelfde groep mensen als van Openbaring 12:

"En de draak werd toornig op de vrouw (is Israël) en ging heen om oorlog te voeren tegen de overigen van haar nageslacht, die de geboden van God bewaren en het getuigenis van Jezus hebben."

Over deze groep vervolgden gaat het ook in Openbaring 7.
(Lees s.v.p. Openbaring 7:9-17 hier)

Het is een grote schare, die niemand tellen kan. Zij komen uit alle volk en stammen en natiën en talen. Zij zijn het die komen uit de grote verdrukking.

Aan de hand van Openbaring 12 is het niet duidelijk te maken over wie het nu precies gaat.
Deze grote schare zijn in ieder geval christenen, maar zoals al eerder gezegd is: of zij nu uit de Joden, of uit de andere stammen van Israël komen of uit de heidenen, is niet helemaal duidelijk.
Eén ding is echter heel duidelijk: "zij hebben hem (de duivel) overwonnen door het bloed van het Lam en door het woord van hun getuigenis, en zij hebben hun leven niet liefgehad tot in de dood."

 

In deel 4 gaan we verder met het tweede gedeelte van Openbaring 12. De verzen 13-18.




Note

(In een andere bijbelstudie heb ik het daar al eens eerder over gehad, toen ik Handelingen 2 met Joël 2 vergeleek. Nog even in het kort: De uitstorting van Gods Geest, waar Handelingen 2 over spreekt en die vandaag de dag ook nog zo wordt uitgestort, is een voorafschaduwing van de uitstorting die nog zal plaatsvinden, als Israël zich, bij Jezus' komst, zal bekeren. Zie Joël 2.)

Openbaring 7:9-17

9 Daarna zag ik, en zie, een grote schare, die niemand tellen kon, uit alle volk en stammen en natien en talen stonden voor de troon en voor het Lam, bekleed met witte gewaden en met palmtakken in hun handen. 10 En zij riepen met luider stem en zeiden: De zaligheid is van onze God, die op de troon gezeten is, en van het Lam! 11 En al de engelen stonden rondom de troon en de oudsten en de vier dieren, en zij wierpen zich op hun aangezicht voor de troon en aanbaden God, 12 zeggende: Amen, de lof en de heerlijkheid, en de wijsheid en de dankzegging, en de eer en de macht en de sterkte zij onze God tot in alle eeuwigheden! Amen. 13 ¶ En een van de oudsten antwoordde en zeide tot mij: Wie zijn dezen, die bekleed zijn met de witte gewaden, en vanwaar zijn zij gekomen? 14 En ik sprak tot hem: Mijn heer, gij weet het. En hij zeide tot mij: Dezen zijn het, die komen uit de grote verdrukking; en zij hebben hun gewaden gewassen en die wit gemaakt in het bloed des Lams. 15 Daarom zijn zij voor de troon van God en zij vereren Hem dag en nacht in zijn tempel; en Hij, die op de troon gezeten is, zal zijn tent over hen uitspreiden. 16 Zij zullen niet meer hongeren en niet meer dorsten, ook zal de zon niet op hen vallen, noch enige hitte, 17 want het Lam, dat in het midden van de troon is, zal hen weiden en hen voeren naar waterbronnen des levens; en God zal alle tranen van hun ogen afwissen.